Operator's Manual

19
LO-stand zetten als u een helling nadert. Schakel nooit
van de HI-stand naar de LO-stand als u op een helling
rijdt. Stop de machine op een horizontaal oppervlak, stel
de remmen in werking en schakel voordat u de helling
oprijdt. Wees voorzichtig als u tussen objecten rijdt zodat
u de machine of het maaidek niet per ongeluk beschadigt.
Wees extra voorzichtig wanneer u de machine op een
helling gebruikt. Rijd langzaam en maak geen scherpe
bochten om omkiepen te voorkomen. Om beter in
balans te kunnen blijven tijdens het sturen, moet het
maaidek zijn neergelaten tijdens het afdalen.
Wij adviseren u beschermende uitrusting te gebruiken,
zoals een veiligheidsbril, gehoorbescherming,
veiligheidsschoenen en een helm.
1. Voorzichtig
2. Draag gehoorbescherming
De tractie-eenheid duwen of slepen—Gebruik
uitsluitend een stijve sleepstang als u de machine moet
slepen. Zorg ervoor dat de schakelhendel van de as in de
NEUTRAALSTAND staat, en sleep de machine
uitsluitend in voorwaartse richting. Gebruik een
aanhanger voor normaal transport. Zet de schakelhendel
van de as in de LO-stand voordat u de machine op een
aanhanger laadt.
Tips voor bediening en gebruik
Maai als het gras droog is—Maai laat in de ochtend
om dauw te vermijden waardoor het gras op kluitjes bij
elkaar gaat zitten, of laat in de middag om te voorkomen
dat het directe zonlicht het gevoelige, pas gemaaide gras
schaadt.
Kies de juiste maaihoogte-instelling overeenkomstig
de omstandigheden—Verwijder ongeveer 2,5 cm of
niet meer dan
1
3 van de grassprieten bij het maaien. Bij
zeer lang, mals en dicht gras moet u wellicht de
maaihoogte-instelling een stap omhoog zetten.
Maaien in extreme omstandigheden—Om het gras
goed te maaien en het maaisel fijn te maken in de
maaikast is lucht nodig; zet de maaihoogte dus niet te
laag en zorg ervoor dat de maaikast niet helemaal door
ongemaaid gras omgeven is. Probeer één zijkant van de
machine vrij van ongemaaid gras te houden, zodat lucht
kan worden aangezogen. Als u begint te maaien door
het midden van een ongemaaid gebied, moet u langzaam
rijden en achteruit rijden als de machine verstopt raakt.
Afvoer van het maaisel—Hoewel het maaidek een
achterafvoer heeft, kan er soms maaisel naar links
worden uitgeworpen. Om te voorkomen dat er ongewild
maaisel op paden, wegen of op het terrein naast het
gazon terechtkomt, moet u deze bij het maaien rechts
van de machine houden.
Maai met correcte tussenpozen—In de meeste normale
condities moet u om de 4 à 5 dagen uw gazon maaien.
Houd er echter rekening mee dat gras niet het hele jaar
door even snel groeit. Om dezelfde maaihoogte aan te
houden—wat wij wel aanbevelen—moet u daarom vroeg
in de lente vaker maaien, en als het gras midden in de
zomer minder snel groeit, moet u slechts om de 8 à 10
dagen maaien. Als u gedurende een langere periode niet
kunt maaien, moet u de eerstvolgende keer niet te kort
maaien; vervolgens 2 à 3 dagen later met een lagere
maaihoogte-instelling maaien.
Maai altijd met scherpe messen—Een scherp mes
snijdt het gras goed af zonder het te scheuren of te
kwetsen. Als het gras scheurt of kapot wordt getrokken,
wordt het bruin aan de punten, waardoor het gras
minder goed groeit en vatbaarder voor ziekten wordt.
Na het maaien—Om optimale resultaten te
waarborgen, moeten de onderkant van de maaikasten en
de ruimte onder de drijfriemkappen na iedere maaibeurt
worden gereinigd. Gebruik daarbij uitsluitend perslucht
onder lage druk. U mag geen water gebruiken. Als zich
grasresten kunnen ophopen op de maaikasten, zullen de
maairesultaten verslechteren.
Deze machine stelt de bestuurder bloot aan
geluidsniveaus van meer dan 85 dB(A). Bij langdurige
blootstelling kan dit leiden tot gehoorbeschadiging.
Draag gehoorbescherming als u deze machine
gebruikt.
VOORZICHTIG