Operator's Manual

Figuur32
1.Kapopzijpaneel2.Vergrendelingen
OpdeSCMzitten11LED'sdiegaanbrandenom
verschillendesysteemconditiesaantegeven.Zeven
vandezeLED'skunnenwordengebruiktvooreen
systeemdiagnose.ZieFiguur33vooreenbeschrijving
vandebetekenisvanelkeLED.Nadereinformatieover
hetgebruikvandeoverigeSCM-functiesvindtuinde
Onderhoudshandleiding,dieverkrijgbaarisviaeenerkende
Torodealer.
Figuur33
1.Uitschakelingbijtehogetemperatuurde
motortemperatuurheefteenveiligniveauoverschredenen
demotorisuitgeschakeld.Controleerhetkoelsysteem.
2.Waarschuwingvoortehogetemperatuurde
motortemperatuurwordtgevaarlijkhoogenhetmaaidekis
uitgeschakeld.Controleerhetkoelsysteem.
3.Bestuurderindestoel.
4.Deaftakasisingeschakeld.
5.Deparkeerreminnietwerkingisgesteld
6.Derijhendelsstaanindeneutraalstand.
7.DeSCMontvangtstroomenkanwordengebruikt.
Bestuurdersstoelinstellen
Debestuurdersstoelverstellen
Ukuntdestoelnaarvorenennaarachterenverschuiven.
Depositievandestoelmoetzozijndatudemachine
hetbestkuntbedienenendatucomfortabelzit.
1.Omdebestuurdersstoelintestellen,moetu
deinstelhendelzijwaartsbewegen.Hiermee
ontgrendeltudestoel(Figuur34).
Figuur34
1.Knopvanrugleuning
3.Stelknopvanlendensteun
2.Knopvoorstoelophanging4.Instelhendel
bestuurdersstoel
2.Verschuifdestoelindegewenstepositieenlaat
dehendellosomdestoeltevergrendeleninzijn
positie.
3.Probeerdestoelnaarvorenennaarachterte
schuivenomtecontrolerenofdezeisvergrendeld
opzijnplaats.
Destoelophangingverstellen
Destoelkanwordenversteldzodatuprettigen
comfortabelkuntrijden.Zetdestoelineenpositiedie
vooruhetmeestcomfortabelis.
Omdestoelteverstellen,draaitudeknopineenvan
beiderichtingenvoordemeestcomfortabelepositie
(Figuur34).
34