Operator's Manual

17
5
Stap
De schakelhendelplaat
controleren en afstellen
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Geen
Procedure
1. Zet de schakelhendel in de tweede versnelling en
controleer of de hendel recht in de gleuf van de
schakelhendelplaat staat. De afstand tot de bovenkant
en de onderkant van de schakelhendel moet gelijk zijn
(Fig. 11).
2. Als de afstand niet correct is, moet u de hendel
verwijderen en enigszins buigen om de juiste afstelling
te verkrijgen (Fig. 11).
m–5250
1
2
6
5
4
3
Figuur 10
1. Schakelhendel
2. Schakelhendelplaat
3. Rubberen afdichtring
4. Ring met vierkant gat
5. Veerring
6. Borgmoer, 3/8 inch
Opmerking: U mag de hendel niet buigen als deze is
bevestigd aan de transmissie-as omdat anders schade kan
ontstaan.
3. Zet de schakelhendel in de neutraalstand en controleer of
de hendel recht in de gleuf van de schakelhendelplaat
staat. De afstand aan beide kanten van de schakelhendel
moet gelijk zijn (Fig. 11).
4. Als de afstand niet correct is, moet u de schakelplaat
losmaken en aan beide kanten afstellen. Zet de
schakelhendelplaat vast.
4
Achteraanzicht
1
4
3
2
2
m–7454
Figuur 11
1. Schakelhendel, tweede
versnelling
2. Schakelhendelplaat
3. Schakelhendel,
neutraalstand
4. Gelijke afstand