Operator's Manual
Geluids- en trillingsviveau
Geluidsniveau
Deze machine heeft een equivalent continu A-gewogen
geluidsdrukniveau bij het oor van de bestuurder van: 88
dB(A), gebaseerd op metingen bij identieke machines
volgens procedures zoals vastgelegd in 84/538/EEC.
Deze machine heeft een geluidsintensiteitniveau van:
104 dB(A) /1 pW, gebaseerd op metingen bij identieke
machines volgens procedures zoals samengevat in
richtlijn 79/113/EEC en de wijzigingen daarvan.
Trillingsniveau
Deze machine heeft een trillingsniveau van 2,5 m/s
2
aan
de achterzijde, gebaseerd op metingen bij identieke
machines volgens procedures zoals vastgelegd in ISO
2631.
Deze machine heeft een trillingsniveau aan de
achterzijde dat niet hoger is dan 0,5 m/s
2
, gebaseerd op
metingen bij identieke machines volgens procedures
zoals vastgelegd in ISO 2631.
5
15. Stop de motor en schakel de aandrijving naar de
hulpstukken uit
• voordat er brandstof bijgevuld wordt;
• voordat de grasmand verwijderd wordt;
• voordat de hoogte afgesteld wordt, behalve
indien dit gedaan kan worden vanuit de
bestuurderspositie.
16. Verlaag de instelling van de gashendel tijdens het
uitlopen van de machine, en—indien de machine
voorzien is van een brandstofkraantje: zet de
brandstoftoevoer af na het maaien.
Onderhoud en stalling
1. Houd alle moeren, bouten en schroeven goed
vastgedraaid op hun plaats om er zeker van te zijn
dat de machine veilig gebruikt kan worden.
2. Stal de apparatuur nooit terwijl er nog brandstof in
de tank zit in een gebouw waar de dampen in
contact kunnen komen met open vuur of vonken.
3. Laat de machine afkoelen voordat u deze in een
afgesloten ruimte stalt.
4. Ter voorkoming van brandgevaarlijke situaties
moet u de motor, uitlaat, het accu-compartiment en
de ruimte waar de brandstof bewaard wordt vrij
houden van gras, bladeren of overtollig vet.
5. Controleer regelmatig of de grasmand soms
versleten of defect is.
6. Vervang versleten of beschadigde onderdelen voor
de veiligheid.
7. Indien de brandstoftank afgetapt moet worden,
moet u dit in de open lucht doen.
8. Ga voorzichtig te werk bij machines met meerdere
messen omdat door één mes te draaien meerdere
messen mee kunnen gaan draaien.
9. Als de machine geparkeerd, gestald of onbewaakt
achtergelaten moet worden moet u de
messenkooien laten zakken, behalve indien er een
goede mechanische vergrendeling gebruikt wordt.