Operator's Manual
32
Probleem RemedieMogelijke oorzaken
De maaier of de motor trilt
abnormaal
1. Het mes is verbogen of uit
balans.
1. Balanceer het mes. Vervang
het mes als het is verbogen.
2. De bevestigingsbout van het
maaimes zit los.
2. Draai de bevestigingsbout van
het maaimes vast.
3. De onderkant van het maaidek
is bedekt met maaisel en
rommel.
3. Reinig de onderkant van het
maaidek van de machine.
4. De bevestigingsbouten van de
motor zitten los.
4. Draai de bevestigingsbouten
van de motor vast.
Ongelijkmatig maaipatroon
1. Alle vier wielen staan niet op
dezelfde hoogte.
1. Stel alle vier de wielen in op
dezelfde hoogte.
2. Het mes is bot. 2. Slijp en balanceer het mes.
3. U maait steeds in hetzelfde
patroon.
3. Maai in een ander patroon.
4. De onderkant van het maaidek
is bedekt met maaisel en
rommel.
4. Reinig de onderkant van het
maaidek van de machine.
Afvoertunnel verstopt
1. De gashendel staat niet op
Fast/Snel.
1. Zet de gashendel op
Fast/Snel.
2. De maaihoogte is te laag. 2. Stel in op een hogere
maaistand.
3. U maait te snel. 3. Verminder uw snelheid.
4. Het gras is nat. 4. Laat het gras eerst drogen
voordat u gaat maaien.
5. De onderkant van het maaidek
is bedekt met maaisel en
rommel.
5. Reinig de onderkant van het
maaidek van de machine.
De zelfaandrijving van de
maaimachine werkt niet.
1. De kabel van de zelfaandrijving
is ontsteld of beschadigd.
1. Stel de kabel van de
zelfaandrijving af. Vervang de
kabel indien nodig.
2. Er zit rommel onder de
drijfriemkap.
2. Verwijder de rommel onder de
drijfriemkap.