Operator's Manual
24
Probleem RemedieMogelijke oorzaken
De motor loopt onregelmatig
1. De kabel is niet aangesloten op
de bougie.
1. Sluit de bougiekabel aan op de
bougie.
2. De bougie is aangetast, vuil, of
de elektrodenafstand is niet
correct afgesteld.
2. Controleer de bougie en stel de
elektrodenafstand af indien
nodig. Vervang de bougie als
deze aangetast, vuil of
gebarsten is.
3. Het luchtfilterelement is vuil en
belemmert de luchtstroom.
3. Reinig het schuimfilterelement
en/of vervang het papieren
luchtfilterelement.
De maaimachine of de motor trilt
abnormaal
1. Het mes is verbogen of uit
balans.
1. Balanceer het mes. Vervang
het mes als het is verbogen.
2. De mesbout zit los. 2. Draai de mesbout vast.
3. De onderkant van de maaikast
is bedekt met maaisel en
rommel.
3. Reinig de onderkant van de
maaikast.
4. De bevestigingsbouten van de
motor zitten los.
4. De bevestigingsbouten van de
motor vastdraaien.
Ongelijkmatig maaipatroon
1. Alle vier wielen staan niet op
dezelfde hoogte.
1. Stel alle vier wielen in op
dezelfde hoogte.
2. Het mes is bot. 2. Slijp en balanceer het mes.
3. U maait steeds in hetzelfde
patroon.
3. Maai in een ander patroon.
4. De onderkant van de maaikast
is bedekt met maaisel en
rommel.
4. Reinig de onderkant van de
maaikast.
Afvoertunnel verstopt
1. De maaihoogte is te laag. 1. Instellen op een hogere
maaistand.
2. U maait te snel. 2. Verminder uw snelheid.
3. Het gras is nat. 3. Laat het gras eerst drogen
voordat u gaat maaien.
4. De onderkant van de maaikast
is bedekt met maaisel en
rommel.
4. Reinig de onderkant van de
maaikast.
De zelfaandrijving van de
maaimachine werkt niet
1. De kabel van de zelfaandrijving
is ontsteld of beschadigd.
1. Stel de kabel van de
zelfaandrijving af. Vervang de
kabel indien nodig.
2. Er zit rommel onder de
drijfriemkap.
2. Verwijder de rommel onder de
drijfriemkap.