Form No. 3329-930 Rev A 48 cm Achtervanger Loopmaaimachine Modelnr. 20816 – Serienr.
Dit vonkontstekingssysteem is in overeenstemming met de Canadese ICES-002. Inleiding Lees deze handleiding zorgvuldig, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze kunt gebruiken en onderhouden. De informatie in deze handleiding kan u en anderen helpen letsel en schade te voorkomen. Hoewel Toro veilige producten ontwerpt en fabriceert, blijft u verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. Inhoud Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Instructie Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt om u op belangrijke informatie te wijzen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking: duidt algemene informatie aan die uw bijzondere aandacht verdient. • Lees deze handleiding aandachtig door. Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en weet hoe u ze moet gebruiken, voordat u de maaimachine start. • Laat kinderen nooit de maaimachine gebruiken.
• Waarschuwing: Benzine is uiterst ontvlambaar. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen: • Zorg ervoor dat het mes (de messen) stilstaat als u de maaimachine schuin moet houden om oppervlakken over te steken die niet met gras zijn begroeid, en als u de machine naar het terrein brengt waar u moet maaien of daar weer weghaalt. – Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of blikken die speciaal daarvoor bedoeld zijn. – Vul de brandstoftank nooit binnenshuis; tijdens het bijvullen niet roken.
• Als u een voorwerp raakt, moet u de maaimachine stoppen en inspecteren. Indien nodig moet u de machine repareren voordat u de motor start. • Gebruik de maaimachine niet als u onder invloed van alcohol of drugs verkeert. • Als de maaimachine abnormaal begint te trillen, moet u de motor afzetten en onmiddellijk nagaan wat de oorzaak daarvan is. Trillingen duiden meestal op problemen. • Probeer nooit de hoogte van de wielen af te stellen, terwijl de motor loopt.
Veiligheids- en instructiestickers 1. Leg het bovendeel van de handgreep op de grond achter de maaimachine, met het label van de handgreep naar boven gericht. Veiligheids- en instructiestickers zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 2.
Het startkoord plaatsen 2. Zorg ervoor dat de zijkanten van de zakbodem binnen het zakframe zitten, zoals wordt getoond in Figuur 6. Trek het startkoord door de koordgeleider op de handgreep (Fig. 4). 2 1 210 Figuur 6 Figuur 4 1. Koordgeleider 2. Startkoord Voor ingebruikname Hoogte van handgreep instellen Het carter vullen met olie U kunt de handgreep op 3 hoogten instellen: hoog, middel en laag (Fig. 2). Kies de hoogte die voor u het meest comfortabel is.
7. Als het peil onder de Add (bijvullen)-markering op de peilstok staat, giet dan langzaam net genoeg olie in de vulopening totdat het peil de Full (vol)-markering op de peilstok bereikt. Gevaar Tijdens het bijvullen van benzine kan in bepaalde omstandigheden een statische lading ontstaan die de benzine tot ontbranding kan brengen. Brand of explosie van benzine kan letsel van u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Onderhoudsschema raadplegen Raadpleeg het Aanbevolen onderhoudsschema, blz. 12. Het kan nodig zijn een of meer extra procedures uit te voeren voordat u de maaimachine in gebruik neemt, of spoedig daarna. 1 m-3855 Figuur 11 1. Hulpstartknop Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Opmerking: Als de temperatuur 13 C of lager is, druk dan de hulpstartknop vijf maal in, met steeds een seconde daartussen.
3. Om de maaimachine in de gewenste maaihoogtestand te zetten, drukt u de maaihoogtehendel omhoog of omlaag. Gebruik hierbij de wijzer en maaihoogte-instelling op de verbindingsstang (Fig. 13). Belangrijk Laat de zak niet te vol worden. De graszak verwijderen 1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn. 2 1 Gevaar 3 m 4782 Figuur 13 1. Verbindingsstang 2. Maaihoogte-instelling Als het achterklep niet geheel is gesloten, kan de maaimachine voorwerpen uitwerpen.
• Houd iedereen, met name kinderen en huisdieren, weg uit het werkgebied. Gras maaien • Het tempo waarmee het gras groeit, varieert per jaargetijde. Bij warm zomerweer kunt u het gras het beste maaien bij maaihoogtestanden C, D of E. U moet telkens niet meer dan ongeveer een derde van de grassprieten afmaaien. Maai niet met een stand lager dan C, tenzij de grasmat dun is, of als laat in het najaar is wanneer het gras langzamer begint te groeien.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Elk gebruik • Motoroliepeil controleren. Zie Oliepeil van de motor controleren, blz. 13. • De stoptijd van de mesrem controleren. Het mes moet stoppen binnen 3 seconden nadat de beugel is vrij gezet; als dit niet het geval is, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer om de mesrem te laten repareren.
Schrapen Oliepeil van de motor controleren Waarschuwing Controleer voordat u de maaimachine gaat gebruiken eerst of het oliepeil tussen de Add (bijvullen)- en Full (vol)-markeringen op de peilstok staat (Fig. 7). Als de olie lager staat dan Add (bijvullen), moet u olie bijvullen. Zie Het carter vullen met olie, blz. 7. Als de maaimachine kantelt, kan er benzine uit de carburateur of benzinetank lekken.
4. Luchtfilterdeksel omlaag klappen en grondig schoonmaken (Fig. 16). 6. Plaats de bougie en de pakkingafdichting. 7. Draai de bougie vast met een torsie van 20 Nm. 1 8. De bougiekabel aansluiten op de bougie. Motorolie verversen Ververs de olie na de eerste vijf bedrijfsuren en daarna om de 50 bedrijfsuren of elk seizoen. Laat de motor voor het verversen even draaien zodat de olie wordt opgewarmd. Warme olie is vloeibaarder en voert vervuilingen beter mee. 3 2 1003 Figuur 16 1. Luchtfilter 2.
Olie aftappen onder de maaikast (optionele methode) 7. Verwijder de opvangbak van onder de maaimachine en zet de maaimachine rechtop. Opmerking: Hiervoor hebt u een 3/8-inch dopsleutelverlengstuk nodig. 8. Vul het carter met nieuwe olie, totdat het peil de FULL (Vol)-markering op de peilstok bereikt. Zie Het carter vullen met olie, blz. 7. 9. Plaats de peilstok. Waarschuwing 10. Neem eventueel gemorste olie op. Het maaimes is scherp; contact met het maaimes kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.
4. Kantel de maaimachine op de linkerkant (luchtfilter omhoog) (Fig. 20). 1 Gevaar 2 Een versleten of beschadigd mes kan breken en een stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de richting van de bestuurder of omstanders en ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen. • Controleer op gezette tijden het maaimes op slijtage of beschadigingen. • Vervang een versleten of beschadigd mes. Het maaimes verwijderen 3 m-6400 Waarschuwing Figuur 20 1. Mesbout en klemring 2. Mesversteviger 3.
Balanceren van het mes 5. De bougiekabel aansluiten op de bougie. 1. Controleer de balans van het mes door het gat in het midden van het mes boven een spijker of de steel van een schroevendraaier te houden, die horizontaal in een bankschroef is geklemd (Fig. 23). 6. Laat de motor draaien totdat deze afslaat. 7. Start de motor opnieuw om er zeker van te zijn dat er geen benzine meer in de carburateur is.
Het brandstofsysteem gebruiksklaar maken 4. Controleer de conditie van het maaimes. Zie Onderhoud van het maaimes, blz. 15. 5. Vervang het luchtfilter; zie Luchtfilter vervangen, blz. 13. Waarschuwing 6. Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan. 7. Werk alle geroeste of afgebladderde verfoppervlakken bij met lak die verkrijgbaar is bij een erkende Service Dealer. Benzine kan bij langdurige opslag verdampen en de benzinedampen kunnen ontploffen als zij in contact komen met een open vuur.
Storingen, oorzaak en remedie Uw maaimachine is ontworpen en gefabriceerd voor een probleemloze werking. Controleer zorgvuldig de volgende onderdelen en artikelen, en zie Onderhoud, blz. 12 voor meer informatie. Indien een probleem zich blijft voordoen, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer. Probleem Motor start niet Motor start moeilijk of verliest vermogen g De motor loopt onregelmatig Mogelijke oorzaken Remedie 1. Brandstoftank leeg of oude benzine in het brandstofsysteem. 1.
Probleem De maaimachine of de motor trilt abnormaal Ongelijkmatig maaipatroon Afvoertunnel verstopt Mogelijke oorzaken Remedie 1. Het mes is verbogen of uit balans. 1. Het mes balanceren. Het mes vervangen als dit is verbogen. 2. De mesbout zit los. 2. Draai de mesbout vast. 3. De onderkant van de maaikast is bedekt met maaisel en rommel. 3. Reinig de onderkant van de maaikast. 4. De bevestigingsbouten van de motor zitten los. 4. De bevestigingsbouten van de motor vastdraaien. 1.