Form No. 3327-180 53 cm Super Recycler Loopmaaimachine Modelnr. 20781—Serienr.
Dit vonkontstekingssysteem is in overeenstemming met de Canadese ICES-002. Blz. Accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Storingen, oorzaak en remedie . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Voorzichtig duidt op een gevaarlijke situatie die licht letsel tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen. Inhoud Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . .
• Waarschuwing: Benzine is uiterst ontvlambaar. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen: Instructie • Lees deze handleiding aandachtig door. Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en weet hoe u ze moet gebruiken, voordat u de maaimachine start. – Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of blikken die speciaal daarvoor bedoeld zijn. – Vul de brandstoftank nooit binnenshuis; tijdens het bijvullen niet roken. • Laat kinderen nooit de maaimachine gebruiken.
• Gebruik de maaimachine niet als u onder invloed van alcohol of drugs verkeert. • Zorg ervoor dat het mes (of de messen) stilstaat als u de maaimachine schuin moet houden om oppervlakken over te steken die niet met gras zijn begroeid, en als u de machine naar het terrein brengt waar u moet maaien of daar weer weghaalt. • Als de maaimachine abnormaal begint te trillen, moet u de motor afzetten en onmiddellijk nagaan wat de oorzaak daarvan is. Trillingen duiden meestal op problemen.
• Probeer nooit de hoogte van de wielen af te stellen, terwijl de motor loopt. • Componenten van de graszak zijn onderhevig aan slijtage, beschadiging en achteruitgang, waardoor bewegende delen bloot zouden kunnen komen te liggen, of voorwerpen kunnen worden weggeslingerd. Controleer veelvuldig de onderdelen en vervang deze indien nodig door onderdelen die de fabrikant heeft aanbevolen. • De maaimessen zijn scherp en kunnen snijwonden veroorzaken.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-6655 1. Waarschuwing—lees de gebruikershandleiding en zorg ervoor dat u die begrijpt. 2. Machine kan voorwerpen uitwerpen—houd omstanders op een afstand. 3. Maaimachine kan voorwerpen uitwerpen—zorg ervoor dat het veiligheidsscherm op zijn plaats zit. 4.
De afsluiter van de afvoertunnel monteren 5. Schuif de uiteinden van het bovenste deel van de handgreep op het onderste deel van de handgreep zodat beide delen in elkaar vallen (Fig. 2). 1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn. 2 1 2. Open het afvoerdeurtje door dit naar achteren te bewegen (Fig. 4). 3 2 1 4 5 m-4204 Figuur 2 1. Knoppen 2. Geprofileerde handgreepbout (2) 3. Bovenste deel van handgreep 4. Onderste deel van handgreep 5.
Carter met olie vullen 7. Als het peil onder de Add (bijvullen)-markering op de peilstok staat, giet dan langzaam net genoeg olie in de vulopening zodat het peil de Full (vol)-markering op de peilstok bereikt. Het carter kan 0,59 liter olie bevatten. Gebruik uitsluitend hoogwaardige reinigingsolie, type SAE 30, met onderhoudsclassificatie SF, SG, SH of SJ van het American Petroleum Institute (API).
Gebruiksaanwijzing Gevaar Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van het voertuig. Tijdens het bijvullen van benzine kan in bepaalde omstandigheden een statische lading ontstaan die de benzine tot ontbranding kan brengen. Brand of explosie van benzine kan letsel van u of anderen en materiële schade veroorzaken.
3. Houd de bedieningsstang van het maaimes tegen het bovenste handgreep (Fig. 7). 2 Voor een lagere snelheid gaat u gewoon langzamer lopen; als u stopt, stopt ook de aandrijving (Fig. 10). Opmerking: Soms kan het gebeuren dat de maaimachine niet meer gemakkelijk achteruit wil rollen nadat u de zelfaandrijving heeft gebruikt. Om dat te verhelpen, duwt u de maaimachine een paar centimeter vooruit zonder de zelfaandrijving te activeren, en trekt u deze daarna weer achteruit.
5. Controleer of de pen op de maaihoogtehendel in de sleuf in de maaikast zit. Gevaar 6. Zorg ervoor dat alle wielen dezelfde instelling (letter) hebben. Bij het afstellen van de maaihoogtehendels kunnen uw handen in aanraking komen met een bewegend mes. Dit kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Opmerking: De voorwielen kunnen worden ingesteld tot 13 mm. Zet de maaihoogtehendel voorbij stand A en laat de pen in de sleuf in de behuizing vallen.
5. Trek de handgreep van het afvoerdeurtje naar voren en beweeg de handgreep dan naar achteren totdat de pen is vergrendeld in de uitsparing voor de zak (Fig. 14). Gevaar Als het afvoerdeurtje niet geheel is gesloten, kan de maaimachine voorwerpen uitwerpen. Deze kunnen ernstig lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken.
• Maai het gras vaker. • Reinig de onderkant van de maaikast telkens nadat u hebt gemaaid. Zie Onderkant van de maaikast reinigen, blz. 15. • Laat de maaibanen overlappen in plaats van steeds een volledig nieuwe baan te maaien. • Houd de motor steeds in goede conditie. • Stel de maaihoogte bij de voorwielen één stand lager in dan bij de achterwielen. Bijvoorbeeld: zet de voorwielen op maaistand C en de achterwielen op maaistand D.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van het voertuig. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Voor elk gebruik Onderhoudsprocedure • Het motoroliepeil controleren. Zie Motoroliepeil controleren, blz. 15. • De stoptijd van de mesrem controleren. Het mes moet stoppen binnen drie seconden nadat de beugel is vrij gezet; als dit niet het geval is, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer om de mesrem te laten repareren.
Motoroliepeil controleren 4. Draai de waterkraan helemaal open. 5. Start de motor. Controleer voordat u de maaimachine gaat gebruiken eerst of het oliepeil tussen de Add (bijvullen)- en Full (vol)markeringen op de peilstok staat (Fig. 6). Als de olie lager staat dan Add (bijvullen), moet u olie bijvullen. Zie Carter vullen met olie, blz. 8. 6. Laat de maaimachine twee minuten lang draaien. 7. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn. 8. Draai de kraan weer dicht.
Schrapen Luchtfilter vervangen Vervang het filter om de 25 bedrijfsuren; dit moet vaker gebeuren als de maaimachine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden. Waarschuwing Als de maaimachine wordt gekanteld, kan er benzine uit de carburateur of benzinetank lekken. Benzine is uitermate ontvlambaar en explosief en kan onder bepaalde omstandigheden lichamelijk letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Onderhoud van de bougie De kabel van de zelfaandrijving afstellen Controleer de bougie om de 25 bedrijfsuren. Gebruik een Champion RJ19LM bougie of gelijkwaardig type. Wanneer u de hoogte van de handgreep verandert, moet u de kabel van de zelfaandrijving vervangen of als de tractiedrijfriem slipt, moet u deze kabel afstellen. 1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn. 1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn. 2.
De wielen smeren Motorolie verversen Om de 25 bedrijfsuren of aan het einde van het seizoen moeten de voor- en achterwielen worden gesmeerd. Ververs de olie na de eerste vijf bedrijfsuren en daarna om de 50 bedrijfsuren of elk seizoen. Laat de motor voor het verversen even draaien zodat de olie wordt opgewarmd. Warme olie is vloeibaarder en voert vervuilingen beter mee. 1. Smeer twee à drie druppels dunvloeibare olie op de binnenkant van de voorwielen en op de buitenkant van alle wielbouten.
Onderhoud van het maaimes Het mes controleren Een recht, scherp mes levert de beste maaiprestaties. Controleer en slijp het mes regelmatig. Controleer voorzichtig het maaimes op scherpte en slijtage, in het bijzonder op de plaats waar het platte en het gekromde deel samenkomen (Fig. 24A). Omdat het metaal dat het platte en gekromde deel van het mes verbindt, kan wegslijten door zand en ander schurend materiaal, moet u dit steeds controleren voordat u gaat maaien. Als u een gleuf of slijtplek ziet (Fig.
Het maaimes slijpen Ruimte onder de drijfriemkap reinigen Vijl de bovenkant van het mes bij, zodat de oorspronkelijke snijhoek (Fig. 25A) en binnenste snijkantradius (Fig. 25B) gehandhaafd blijven. Het mes blijft in balans als u evenveel materiaal weghaalt van beide snijkanten. A B 1 Zorg dat de ruimte onder de drijfriemkap vrij blijft van rommel of vuil. 1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn. 2 2.
Algemene informatie Stalling 1. Reinig de maaikast. Zie Onderkant van de maaikast reinigen, blz. 15. Om de maaimachine klaar te maken voor de stalling buiten het maaiseizoen moeten de aanbevolen onderhoudsprocedures worden uitgevoerd. Zie Onderhoud, blz. 14. 2. Haal eventueel vuil en maaisel van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en de behuizing van de blazer. Stal de maaimachine op een koele, schone en droge plaats. Bedek de maaimachine om deze te beschermen en schoon te houden. 3.
Na de stalling Accessoires De volgende accessoires zijn verkrijgbaar bij een erkende Service Dealer: Waarschuwing • Riet-eenheid Onjuist in- of uitklappen van de handgreep kan bekneld raken, uitrekken of andere beschadiging van ëen of meer kabels veroorzaken. Geknikte, uitgerekte of beschadigde kabels kunnen storingen veroorzaken, waardoor een onveilige situatie ontstaat. • Zijafvoerset • Vonkenvanger • Zorg ervoor dat de kabels niet bekneld raken, uitrekken of schade oplopen.
Storingen, oorzaak en remedie Uw maaimachine is ontworpen en gefabriceerd voor een probleemloze werking. Controleer zorgvuldig de volgende onderdelen en artikelen, en zie Onderhoud, blz. 14 voor meer informatie. Indien een probleem zich blijft voordoen, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer. Probleem Motor start niet Motor start moeilijk of verliest vermogen g De motor loopt onregelmatig Mogelijke oorzaken Remedie 1. Brandstoftank leeg of oude benzine in het brandstofsysteem. 1.
Probleem De maaimachine of de motor trilt abnormaal Ongelijkmatig maaipatroon Afvoertunnel verstopt De zelfaandrijving van de maaimachine werkt niet Mogelijke oorzaken Remedie 1. Het mes is verbogen of uit balans. 1. Balanceer het mes. Vervang het mes als het is verbogen. 2. De mesbout zit los. 2. Draai de mesbout vast. 3. De onderkant van de maaikast is bedekt met maaisel en rommel. 3. Reinig de onderkant van de maaikast. 4. De bevestigingsbouten van de motor zitten los. 4.