Figuren [3] 2 1600 1. Koordgeleider 2. Startkoord 1. Model en serienummer ingeslagen In kaaimast 19% 1. Handgreenknop 4. Bevestigingsbeugel 2. Regelkabel 5. Kabelbandje 3. Nop op handgreep 1. Handgreep kokerdeur 2.
88 1. Bedieningssteng 3. Stand RIJDEN 2. Stand AAN/SCHAKELEN 1. Gasttegelknop 4, Contactschakelaar 2. regelknop grondsnelheid 5. Repelserstarter 3.
1912 1. Zaakframe op pen 2. Piervergrendeling 3. Handgreep helemaal naar voren. Kokerdeur gesloten, ma 1. Pen in inkeping van zak 1 1.
4, Bovenstuk 3. Zekering zekeringhouder 4 Lpg) 2. Onderstukzekeringhouder 1. Wiek 3. Slijtage 2. Piatie doel van het mes 4. Gevormde gleuf 162 1 1008 1. Slijp alleen onder deze hoek 1. Rechter achterwiel t. Smeernippel 1.
Inhoud Omleiding Veilige bediening Instructie ee Voor ingebruikname ee Gebruik en bediening Onderhoud en opslag Geluidsdruk … Geluidsniveau Trillingsniveau Overzicht van veiligheidssymbolen ‚ Montage-instructies Plaatsen van de handgreep Installatie van het startkoord .
Tori gebruikt in deze handleiding een systeem van. waarschuwingen en bijzondere opmerkingen om u te helpen (mogelijk fataal) letsel van u en anderen te voorkomen. De woorden GEVAAR, WAARSCHUWING en VOORZICHTIG worden gebruikt om de ernst van het gevaar aan te geven. U dient overigens altijd met de grootste voorzichtigheid te werk te gaan.
6 Let op dat bij machines met meer kaaimessen andere messen kunnen gaan draaien doordat u een mes draait. Gebruik en bediening Laat de motor niet in een afgesloten ruimte lopen, omdat zich giftige koolmonoxydedampen kunnen verzamelen. Alleen bij daglicht of goed kunstlicht maaien. Gebruik de maaier bij voorkeur niet op nat gras. Zorg dat u op hellingen altijd stevig staat. Loop altijd in een normaal tempo; ga niet rennen.
3. Laat de motor afkoelen voordat u de maaimachine in cen afgesloten ruimte opbergt. 4. Om brandgevaar te beperken dienen motor, geluiddemper, accucompartiment en de omgeving van de brandstoftank steeds te worden vrijgemaakt van een. overmaat aan vet, gras, bladeren en opgehoopt vuil. 5. Controleer de grasopvangzaak regelmatig op slijtage en beschadigingen, 6. Vervang versleten of beschadigde onderdelen ten behoeve van een veilig gebruik. 7.
Lees de bedieningshandleiding. Raadpleeg technische handleiding voor juiste onderhoudsprocedures. Blijf op veilige afstand van de machine, Blijf op veilige afstand van de machine. Uitgeworpen voorwerpengevaar voor alle lichaamsdelen Uitgeworpen voorwerpen — maaier met zijafvoer, Zorg dat veiligheidsscherm altijd aangebracht is.
Langzaam Toename/afname Smeerpunt Motor starten Motor afzetten Choke Hulpstarter Hulpstartknop driemaal indrukken. Accu's op verantwoorde wijze afvoeren. Eerste versnelling Tweede versnelling Derde versnelling Maaikes — basissymbool Maaikes — afstelling kaaihoogte Koord uittrekken. Wiel Tractieaandrijving Bedieningsstang omlaag brengen.
ï Wy Steek sleutel in ew Bedieningsstang contactslot omhoog brengen. X 5 Bedieningsstang Draai stettel om in omhoog/omlaag V brengen. Ende! bewegen. q Hendel naar voren bewegen. ee Hendel naar voren p Bedieningsstang bewegen. omhoog brengen, Hendel naar achteren Bedieningsstang bewegen. VJ omhoog brengen. Bedieningsstang omlaag brengen. Montage-i instructies handgreep zich niet op de goede hoogte bevindt, kunt u deze aanpassen door het mopje in een ander gat te laten vallen.
Plaatsen van de afvoertunnelafsluiter en . Zorg dat de motor af staat. 2, Open het deurtje van de afvoer door het naar achteren te bewegen (Îig. 4). Houd de handgreep van het deurtje vast, om te voorkomen dat het deurtje door de veerspanning dichtklapt terwijl u de afsluiter plaatst, 3. Omdat de afsluiter iets breder is dan de opening van de afvoertunnel, draait u de afsluiter iets rechtsom terwijl u die plaatst (fig, 4). De pijl op het plaatje op de afsluiter moet omhoog wijzen. 4.
vervangt u de olie na 2 bedrijfsuren; daarna vervangt u de olie telkens na 25 bedrijfsuren. Wanneer er veel stof of vuil aanwezig is, moet de olie vaker worden vervangen. Vullen van de brandstoftank met benzine eN MOGELIJK GEVAAR * Benzine is onder bepaalde omstandigheden uitermate brandbaar en explosief, WAT ER KAN GEBEUREN + Brand of explosie van benzine kan brandwonden of schade aan eigendommen veroorzaken.
KA niet worden gebruikt om het vermogen of de prestaties van de motor te verbeteren. Maak de omgeving van de brandstoftank schoon en verwijder de dop van de tank (fig, 8). Wanneer u loodvrije benzine gebruikt, dient u de tank te vullen tot vanaf de bovenrand van de tank, en niet tot in de vulopening. Vul de tank niet helemaal. Open de ontluchtingsschroef bovenaan de dop van de brandstoftank (fig. 8) door de schroef naar links te draaien.
het gras daarna nog eens op de normale kaaihoogte-instelling. Maait u te lang gras, dan kan de maaier verstopt raken en de motor afslaan. Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor wordt het gemaaide gras beter over het gazon verspreiden vindt een betere bemesting plaats. Als het gemaaide grasveld er niet goed uitziet, kunt u een of meer van de volgende remedies proberen: Slijp het mes. Loop langzamer tijdens het maaien. Stel de maaier in op cen hogere kaaihoogte. Maai het gras vaker.
8 de repeteerstarter gebruiken (fig. 10). Laat de motor warmdraaien, Tijdens het warmdraaien kunt u beginnen met maaien. HANDMATIG STARTEN — Trek de bedieningshendel naar de handgreep toe. Trek de repeteerstarter uit totdat u weerstand voelt. Trek daarna flink aan de repeteerstarter om de motor te starten. Als de motor is aangeslagen, het gas uit de choke-stand IS} zetten en de motor naar wens regelen.
Gebruik van de grasdak Soms wilt u misschien de grasdak gebruiken om hierin extra lang of dik gras of bladeren te verzamelen. L Zegde motor af en wacht tot alle draaiende delen stilstaan. Verwijder de sleutel uit het contact bij elektrische startmodellen. 2. Zorg dat de handgreep van het afvoerdeurtje helemaal naar voren staat en de pen vergrendeld is (fig. 12). 3. PLAATSEN VAN DE GRASDAK — Schuif het gat in het zaakframe over de pen op het huis (fig. 12}.
eZ MOGELIJK GEVAAR + Door cen niet volledig gesloten afvoerdeur kunnen voorwerpen uitgeworpen worden. WAT ER KAN GEBEUREN s Uitgeworpen voorwerpen kunnen persoonlijk (fataal) letsel van de bestuurder of omstanders veroorzaken. GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN + Als het deurtje niet kan worden gesloten omdat de afvoer door maaisel verstopt is, de motor af zetten en de handgreep van de afvoerdeur rustig heen en weer bewegen totdat het deurtje volledig kan worden gesloten.
NB4 De voorwielen kunnen op 1,3 cm worden ingesteld. Beweeg de kaaihoogtehendel voorbij “A” en laat de pen in de sleuf in de kaaimast vallen. Onderhoud Á WAARSCHUWING MOGELIJK GEVAAR + Wanneer de bougiekabel op de bougie is aangesloten, kan de motor onbedoeld worden gestart. WAT ER KAN GEBEUREN + Wanneer de motor onbedoeld wordt gestart, kan dat ernstig letsel van de bestuurder of omstanders veroorzaken.
Aftappen van benzine uit de brandstoftank 1. Zet de motor af en wacht tot hij afgekoeld is, De kabel van de bougie trekken. Verwijder de sleutel uit het contact bij elektrische start modellen. NB: Benzine mag alleen worden afgetapt bij koude motor 2. Zet de brandstofafsluitklep (fig. 9) in de Ov-stand. 3. Verwijder de dop van de brandstoftank (fig. 8) en gebruik cen pomphevel om de brandstof in een schoon benzineblik te laten lopen. NB.: Het aftappen van brandstof mag alleen op deze manier gebeuren. 4.
uit inlaatopeningen op huis van repeteerstarter 4 verwijderen. Hierdoor worden een goede koeling en de beste prestaties van de motor gegarandeerd. CONTROLEREN VAN DE AFSTELLING — De kabel is goed afgesteld wanneer de wielen vrij beginnen te draaien als de bedieningsstang zich van de handgreep bevindt (fig. 21). 5. Herhaal indien nodig stap 2 en 3, totdat de juiste Afstellen van de afstelling is bereikt. wielaandrijving Afstellen van de remkabel (fig.
6& 7. 8 Laat de motor lopen totdat hij afslaat, Probeer de motor nog eenmaal te starten om te controleren of alle benzine uit de carburateur is verbruikt. Trek de draad van de bougie. Verwijder de sleutel uit het contact bij elektrische startmodellen. Als er een grasdak op de maaier zit, sluit u het deurtje op de kaaimast en verwijdert u de zak. Zet de maaier op zijn linkerkant (fig. 23). Zorg ervoor dat het mes niet draait, omdat daardoor startproblemen kunnen ontstaan.
Smeren De voor en achterwielen moeten telkens na 25 bedrijfsuren en aan het eind van het seizoen worden gesmeerd. 1. Breng 2 à 3 druppels lichte olie aan op de binnenin buitenkant van alle wielbouten. Laat de wielen draaien om de olie in de naadbussen te brengen. Veeg het teveel aan olie weg. 2 Zet de kaaihoogtehendels van de achterwielen in de stand “C”. Veeg de smeernippels af met cen schone doek (fig. 26). Zet cen vetspuit op de smeernippels en pomp voorzichtig 2 à 3 maal, Gebruik hiervoor nr.
Controleer altijd of de afvoertunneldeur goed sluit wanneer u de handgreep loslaat, Als de deur door vuil niet goed sluit, de binnenkant van de tunnel en deur grondig schoonmaken. Onderkant van de kaaimast Houd de onderkant van de kaaimast schoon, Houd vooral de stootplaten schoon (fig. 29). Wassen 1. Plaats de maaier op een vlakke ondergrond în de buurt van een tuinslang. 2. Start de motor. 3, Laat het maximes draaien. 4.
6, 7 Zet de grasregelknop bij draaiende motor in de stand LANGZAAM 99% . Draai de grasregelhefboom tegen de stelschroef voor het stationairtoerental aan. Draai de stelschroef voor het stationairtoerental totdat het toerental 1750 omw/min is. Draai de stelschroef voor het stationairmengsel ven hele slag rechtsom en drama linksom. Zet de stelschroef voor het stationairmengsel in de middelste stand, Controleer het stationairtoerental en stel dit indien nodig opnieuw af op 1750 omw/min.
12, Accu opladen gedurende 72 uur (elektrische start modellen); raadpleeg hiervoor “Opladen van de accu” op pagina 16. 13. Zet de maaier op cen schone, droge plaats. Dek hem af zodat hij schoon blijft en beschermd wordt. Accessoires Voor bijzondere omstandigheden kunt u de volgende accessoires bij uw erkende RORO Service dealer aanschaffen. Zijafvoerset, model nr. 59113 — In enkele seconden te installeren. Aan achterzijde bevestigd in plaat van de grasdak. Verspreidt maaisel aan beide zijkanten (fig, 32).
Garantie voor het opstarten van de Tori Beperkte garantie van vijf jaar op de RORO GTS 150 OHV motor Wat valt er onder de garantie? Voor cen periode van vijf jaar vanaf de datum van aankoop garandeert Tori dat de uw RORO GTS 150 koter bij de eerste of tweede maal trekken zal starten, op voorwaarde dat u voor het vereiste routine-onderhoud zorgt. De. ‘kosten voor onderdelen en arbeid zijn inbegrepen maar de verzendkosten zijn voor uw rekening.
4. Reparaties of afstelling ten gevolge van: Het niet uitvoeren van het vereiste onderhoud, Het stoten van het draaimess tegen cen voorwerp, Vervuiling van het brandstofsysteem, Verkeerde brandstof of brandstofmengsel (ingeval van twijfel, de bedieningshandleiding raadplegen).
Onderhoudsschema voor de garantie voor het opstarten Om de garantie voor het opstarten te doen gelden, moet u de hieronder beschreven onderhoudsbeurten uitvoeren na elke 25 uur van gebruik, vaker als de maaier aan veel stof of vuil wordt blootgesteld, Volg de werkwijzen beschreven in deze Bedieningshandleiding en noteer de gegevens in deze tabel.