Operator's Manual

DU16
ONDERHOUD
BIJSTELLEN VAN DE REMKABEL
(fig. 23 en 24)
Wanneer een nieuwe bladremkabel wordt
geïnstalleerd, is bijstelling noodzakelijk.
1. Zet de motor af. Trek de bougiekabel van de
bougie. Verwijder de sleutel uit het contact bij
elektrische startmodellen.
2. CONTROLE VAN DE BIJSTELLINGDruk de
bedieningsstang tegen de handgreep tot de speling
in de kabel is opgeheven. De ruimte tussen
remhefboom en handgreep moet tussen
2,4 mm4,8 mm zijn. Zie stap 3 voor de bijstelling.
3. CONTROLE VAN DE KABELMANTELDraai de
moer op de kabelklem los. Steek een voorwerp met
een afmeting van 2,4 mm4,8 mm tussen
remhefboom en handgreep. Trek de kabelmantel
omlaag tot alle speling in de kabel is opgeheven.
Draai de moer weer vast.
Figuur 23
2
1. Remhefboom
2. Handgreep
777
3. Moer
4. Kabelmantel
Alleen gemotoriseerde modellen
1
3
4
2,4-4,8 mm
(1/8"3/16")
Figuur 24
1
1. Remhefboom
2. Handgreep
251
3. Moer
4. Kabelmantel
Alleen handmaaiers
4
3
2,4-4,8 mm
2
(1/8"3/16")
CONTROLEREN/VERWIJDEREN/SLIJPEN
VAN HET MES
Maai altijd met een scherp mes. Wanneer het mes
scherp is, wordt het gras netjes afgesneden en
wordt het gras niet uitgetrokken of beschadigd,
zoals met een bot mes gebeurt.
1. Zet de brandstofafsluitklep (fig. 8) in de
OFFstand.
2. Draai de ontluchtingsschroef op de dop van de
brandstoftank (fig. 7) naar rechts om deze te sluiten.
3. Laat de motor draaien totdat hij afslaat. Probeer
de motor nog eenmaal te starten om u te verzekeren
dat alle benzine uit de carburator is.
4. Trek de bougiekabel van de bougie. Verwijder de
sleutel uit het contact bij elektrische startmodellen.
5. Als er een graszak op de maaier zit, sluit u het
deurtje op de maaikast en verwijdert u de zak.
6. Plaats de maaier op zijn linkerzijkant (fig. 25).
Zorg ervoor dat het mes niet draait, omdat hierdoor
startproblemen kunnen ontstaan.
2. Versneller
Figuur 25
1. Mes 3. Mesbout
2
1
973
3
7. CONTROLEREN VAN HET MESBekijk het mes
zorgvuldig op scherpte en slijtage, met name op het
raakvlak van vlakke en gebogen delen (fig. 26A). Het
metaal dat deze delen verbindt kan door zand en
schurend materiaal afslijten. De maaier moet daarom
voor gebruik worden gecontroleerd. Als u gleuven of
slijtage constateert (fig. 26B en C), dient het mes te
worden vervangen. Zie hiervoor stap 8.
N.B.: U bereikt het beste resultaat, wanneer u voor
het begin van het maaiseizoen een nieuw mes
plaatst. In de loop van het jaar kunt u dan kleine
onregelmatigheden wegvijlen om de snijrand scherp
te houden.
8. VERWIJDEREN VAN HET MESPak het
uiteinde van het mes vast met behulp van een oude
lap of dikke gewatteerde handschoen. Verwijder de
mesbout, de versneller en het mes (fig. 25).