Operator's Manual

DU13
AANWIJZINGEN VOOR GEBRUIK
1. Alvorens de motor te starten en met maaien te
beginnen, dient u de maaier tot op het gras te
duwen. Stop wanneer de letters op het
SmartWheel label op het linker achterwiel verticaal
staan (fig. 15).
2. Met behulp van de kleurcodes van SmartWheel
(fig. 15) vergelijkt u de tipjes van de grashalmen met
de kleuren/letters op het wiel. De overeenkomst
tussen de kleur/letter en de grastipjes bepaalt de
juiste maaihoogte.
Figuur 15
971
1. Maaischaal voor dun/
normaal gras
2. Maaischaal voor
dik gras
2
1
3. Trek de instelhendel voor de maaihoogte in de
richting van het wiel en zet hem in de
overeenkomstige stand van de kleur/letter op de
maaikast (fig. 16). De hoogte is gemakkelijker in te
stellen, wanneer u de kast optilt zodat het wiel van
de grond komt. Let erop dat u uw vingers hierbij
niet onder de kast steekt. Zorg ervoor dat de pen
op de instelhendel in de gleuf op de kast valt. Stel
alle wielen in op dezelfde kleur/letterstand.
N.B.: De voorwielen kunnen worden ingesteld op
3,8 cm. Beweeg de instelhendel voorbij "A" en laat
de pin in het gat op de kast vallen.
788
A
B
D
E
C
Figuur 16
1. Afstellingshefboom maaihoogte
1
ONDERHOUD
De motor kan onbedoeld aanslaan.
Onbedoeld starten van de motor kan ern
stige verwondingen toebrengen aan de
bestuurder of de omstanders.
Trek de bougiekabel van de bougie voor
dat u onderhouds of verstelwerkzaamhe
den uitvoert.
VOORZICHTIG
ONDERHOUD VAN HET LUCHTFILTER
Normaliter dient het luchtfilter telkens na 25
bedrijfsuren te worden schoongemaakt. Wanneer de
maaimachine in stoffige of vuile omstandigheden
wordt gebruikt, moet het vaker worden
schoongemaakt.
1. Zet de motor af en trek de bougiekabel van de
bougie. Verwijder de sleutel uit het contact bij
elektrische startmodellen.
2. Draai aan de knop waarmee het deksel van het
luchtfilter op de motor is bevestigd totdat het deksel
kan worden verwijderd. Filter grondig schoonmaken.
(fig. 17).
3. Verwijder het schuimfilter indien het vuil is uit de
houder (fig. 17). Grondig schoonmaken.
A. Schuimfilter WASSEN in warm water met
vloeibare zeep. Knijpen om het vuil los te
maken, maar niet wringen, omdat het
schuim dan kan scheuren. Goed uitspoelen
in schoon water.
B. Filter DROGEN door het in een schone doek
te wikkelen. Knijp in doek en filter om het
filter te drogen.
C. Filter DOORDRENKEN met SAE 30
motorolie. Knijp in het filter om een teveel
aan olie te verwijderen en de olie goed te
verdelen. Een vochtig filter is het beste.
4. Schuimfilter en luchtfilterdeksel terugzetten.
BELANGRIJK: De motor mag nooit draaien
zonder luchtfilterelement. Hierdoor kan namelijk
overmatige slijtage en beschadiging van de motor
ontstaan.