Operator's Manual

6
Houd alle omstanders op een afstand. Voordat u
achteruitrijdt, moet u achterom kijken om er zeker
van te zijn dat er zich niemand achter het voertuig
bevindt. Rij langzaam achteruit.
Let op het verkeer als u in de buurt van een weg
werkt of deze oversteekt. Verleen altijd voorrang
aan voetgangers en andere voertuigen. Dit voertuig
is niet
bestemd voor gebruik op de openbare weg.
Geef altijd aan dat u afslaat, of stop bijtijds zodat
anderen weten wat u gaat doen. Houd u aan alle
verkeersregels en verkeersvoorschriften.
Blijf altijd met het voertuig uit de buurt van een
omgeving waar zich stof of dampen in de lucht
bevinden die tot explosie kunnen komen. De
elektrische en uitlaatsystemen van het voertuig
kunnen vonken veroorzaken waardoor explosief
materiaal tot ontbranding kan komen.
Kijk altijd goed uit en vermijd laag overhangende
objecten, zoals boomtakken, deurposten en
voetgangersbruggen, enz. Let erop dat u voldoende
ruimte boven uw hoofd heeft, zodat het voertuig
zonder problemen kan passeren en uw hoofd niets
raakt.
Als u niet zeker weet of u het voertuig veilig kunt
gebruiken, moet u OPHOUDEN MET WERKEN en
contact opnemen met de bedrijfsleiding.
Raak de motor, de transaxle, de radiator, de
geluiddemper of het verdeelstuk van de geluiddemper
niet aan als de motor loopt of direct nadat u deze heeft
afgezet. Deze kunnen heet zijn en brandwonden
veroorzaken.
Als het voertuig abnormaal trilt, moet u onmiddellijk
stoppen, de motor afzetten, wachten tot alle bewegende
delen tot stilstand zijn gekomen en het voertuig op
beschadigingen controleren. Repareer alle schade
voordat u het voertuig weer in gebruik neemt.
Voordat u de bestuurdersstoel verlaat:
Breng het voertuig tot stilstand.
Laat de laadbak neer.
Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
delen tot stilstand zijn gekomen.
Stel de parkeerrem in werking.
Haal het sleuteltje uit het contact.
Blokkeer de wielen als het voertuig op een helling
staat.
Onderhoud
Voordat u onderhoudswerkzaamheden aan het voertuig
verricht of deze afstelt, moet u de motor afzetten, de
parkeerrem in werking stellen en het sleuteltje uit het
contact verwijderen om te voorkomen dat de motor per
ongeluk wordt gestart.
Werk nooit onder een opgehaalde bak zonder dat u de
laadbakbeveiliging hebt geplaatst op de volledige
uitgetrokken cilinderstang.
Zorg ervoor dat alle aansluitstukken van de
hydraulische leidingen vastzitten en alle hydraulische
slangen en leidingen in goede staat verkeren voordat u
druk zet op het hydraulische systeem.
Houd lichaam en handen uit de buurt van kleine
lekgaten of spuitmonden waaruit onder hoge druk
hydraulische vloeistof ontsnapt. U kunt lekken in het
hydraulische systeem opsporen met behulp van karton
of papier. Doe dit niet met uw handen. Hydraulische
vloeistof die onder druk ontsnapt, kan voldoende kracht
hebben om door de huid heen te dringen, en letsel
veroorzaken. Vloeistof die in de huid is geïnjecteerd,
dient binnen enkele uren operatief te worden verwijderd
door een arts die bekend is met deze vorm van
verwondingen, omdat anders gangreen kan ontstaan.
Alvorens het hydraulische systeem los te koppelen of
werkzaamheden daaraan te verrichten, moet u alle druk
in het systeem opheffen. Dit doet u door de motor af te
zetten, de stortklep van ophalen naar neerlaten te
draaien en/of de laadbak en werktuigen neer te laten.
Zet de hendel voor de hydraulische afstandsbediening
op FLOAT. Als de bak in de opgehaalde stand moet
blijven, dient u deze vast te zetten met de
laadbakbeveiliging.
Om het voertuig in goede conditie te houden, moet u
ervoor zorgen dat alle moeren, bouten en schroeven
goed zijn vastgedraaid.
Om het risico van brand te verminderen, moet u de
omgeving van de motor vrij van overtollig vet, gras,
bladeren en aangekoekt vuil houden.
Als de motor moet lopen om onderhouds- of
afstelwerkzaamheden uit te voeren, moet u uw kleding,
handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt
van de motor en bewegende delen houden. Houd
iedereen op afstand.
Voorkom dat de motor het maximaal toelaatbare
toerental overschrijdt, doordat de instellingen van de
motor zijn veranderd. Het maximale motortoerental is
3650 tpm. Ten behoeve van de veiligheid en een
nauwkeurige afstelling moet u het maximale
motortoerental door een erkende TORO-dealer laten
controleren met een toerenteller.
Indien belangrijke reparaties nodig zijn of hulp is
vereist, moet u contact opnemen met een erkende
TORO-dealer.