Operator's Manual

14
Gevaar
In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst
ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie
van benzine kan brandwonden bij u of anderen en
materiële schade veroorzaken.
Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer
de motor koud is. Eventueel gemorste benzine
opnemen.
Vul de brandstoftank niet helemaal vol. Vul de
brandstoftank tot maximaal 25 mm vanaf de
onderkant van de vulbuis. Deze ruimte in de
tank geeft benzine de kans om uit te zetten.
Rook nooit wanneer u met benzine bezig bent,
en houd de brandstof weg van open vuur of
vonken.
Bewaar benzine in een goedgekeurd vat of blik
en buiten bereik van kinderen. Koop nooit meer
benzine dan u in 30-dagen kunt opmaken.
Zet benzinevaten altijd op de grond en uit de
buurt van het voertuig alvorens de tank bij te
vullen.
Benzinevaten niet in een vrachtwagen of
aanhanger vullen, omdat bekleding of kunststof
beplating het vat kunnen isoleren, waardoor de
afvoer van statische lading wordt bemoeilijkt.
Als het praktisch mogelijk is, kunt u het best een
voertuig met een benzinemotor eerst van de
vrachtwagen of aanhanger halen en bijtanken
als het voertuig met de wielen op de grond staat.
Als dit niet mogelijk is, verdient het de voorkeur
dergelijke machines op een truck of aanhanger
bij te vullen uit een draagbaar vat, niet met
behulp van een vulpistool van een pomp.
Als u een vulpistool moet gebruiken, dient u de
vulpijp voortdurend in contact met de rand van
de brandstoftank of de opening van het vat te
houden, totdat u klaar bent met bijvullen.
Achterste trommel horizontaal
stellen t.o.v. de messenkooi
1. Plaats de machine op een egaal, horizontaal oppervlak,
bij voorkeur op een stalen precisieplaat.
2. Plaats een platte staalstrip van 0,6 x 2,5 cm, met een
lengte van ongeveer 73,6 cm, onder de messen van de
messenkooi en tegen de voorste rand van de snijplaat
om te voorkomen dat de snijbalk op het werkoppervlak
komt te rusten.
3. Til de voorste roller omhoog zodat alleen de achterste
trommel en de messenkooi op het oppervlak rusten.
4. Druk de machine stevig omlaag, boven de messenkooi,
zodat alle messen van de messenkooi de staalstrip
raken.
5. Terwijl u de machine omlaag drukt, schuift u een
voelmaat onder een uiteinde van de trommel. Daarna
doet u dit bij het andere uiteinde van de trommel.
Als de afstand tussen de trommel en het werkoppervlak
aan beide uiteinden groter dan 0,025 cm is, moet u de
trommel afstellen (ga verder met stap 6). Als de afstand
tussen de trommel en het werkoppervlak aan beide
uiteinden kleiner dan 0,025 cm is, moet u de trommel
niet.
6. Verwijder de achterste drijfriemkap van de rechterkant
van de machine (Fig. 8).
1
Figuur 8
1. Kap van tractiedrijfriem
7. Draai de aandrijfpoelie rond totdat de gaten zich recht
voor de 4 flensschroeven van het rollager bevinden
(Fig. 9).
8. Draai de vier schroeven van het rollager en de schroef
waarmee de spanpoelie is bevestigd, los.
9. Zet de rechterkant van het rollerstel hoger of lager
totdat de afstand tot het werkoppervlak minder dan
0,025 cm is.
10. Draai de schroeven van het rollager vast.