Form No. 3389-159 Rev B Greensmaster® Flex™ 1800/2100 tractie-eenheid Modelnr.: 04040—Serienr.: 315000001 en hoger Modelnr.: 04041—Serienr.: 315000001 en hoger g018274 Registreer uw product op www.Toro.com.
U kunt rechtstreeks contact opnemen met Toro op www.Toro.com voor informatie over producten en accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om uw product te registreren. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. WAARSCHUWING Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende Service Dealer of met de klantenservice van Toro.
Inhoud De bediening van de messenkooi afstellen ..................35 Stalling ........................................................................36 Veiligheid ...................................................................... 4 Veilige bediening ..................................................... 4 Veilige bediening van de Toro Maaimachine................. 5 Geluidsniveau ......................................................... 6 Geluidsdruk ....................................................
Veiligheid – Vul de brandstoftank nooit binnenshuis; tijdens het bijvullen niet roken. Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013 en B71.4-2012 van het ANSI (American National Standards Institute). – Vul brandstof bij voordat u de motor start. Nooit de dop van de brandstoftank verwijderen of brandstof bijvullen als de motor loopt of heet is. Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken.
• • • • • • • • • • Zorg ervoor dat alle onderdelen in goede staat verkeren en – versnelling in neutraalstand zetten en parkeerrem in werking stellen; – de motor afzetten. Schakel de aandrijving naar de werktuigen uit als u de machine transporteert of niet gebruikt. Zet de motor af en schakel de aandrijving naar de werktuigen uit: – vóór het bijvullen van brandstof; – vóór verwijdering van de grasvanger; – voordat u de maaihoogte instelt, tenzij die vanaf de bedieningspositie kan worden ingesteld.
• Indien belangrijke reparaties nodig zijn of hulp is vereist, • Zorg ervoor dat u weet hoe u de motor snel kunt afzetten. moet u contact opnemen met een erkende Toro-dealer. • Draag geen tennisschoenen of gymschoenen als u de • Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde werktuigen machine gebruikt. en onderdelen. De garantie kan komen te vervallen als werktuigen worden gebruikt die niet zijn goedgekeurd. • Het verdient aanbeveling veiligheidsschoenen en een lange broek te dragen.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 117–2718 120-9598 1. Rem 2. Zet de handgreep vrij om de rem uit te schakelen. 130-8322 1. Gebruik uitsluitend benzine die niet meer dan 10% ethanol per volume (E10) bevat. 3. Gebruik geen benzine die meer dan 10% ethanol per volume (E10) bevat. 4. Parkeerrem 5.
120-2769 1. Inademingsgevaar giftige gassen – niet binnen gebruiken. 2. Ontploffingsgevaar – schakel de motor uit en blijf uit de buurt van open vuur tijdens het tanken. 4. Waarschuwing – koppel de bougiekabel af en lees de instructie voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 5. Heet oppervlak/gevaar voor brandwonden – hete oppervlakken niet aanraken. 3. Waarschuwing – stop de 6.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 5 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Bout, 3/8 x 3/4 inch 2 Maaidek op de tractie-eenheid monteren. Handgreepbevestiging Borgpen 2 2 De handgreepbevestigingen monteren. Transportwielen (optionele set transportwielen, Model 04123) 2 Transportwielen monteren. Geen onderdelen vereist – Het motoroliepeil controleren. Grasmand 1 De grasmand monteren.
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bestuurderspositie de linker- en rechterzijde van de machine. 1 Maaidek op de tractie-eenheid monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 2 Figuur 4 Bout, 3/8 x 3/4 inch 1. Transmissiekoppeling Procedure 4. Beweeg het frame van de tractie-eenheid (Figuur 5) naar voren totdat deze contact maakt met de draaiarmen van het maaidek. 1. Plaats de machine op de trommels op een horizontaal oppervlak. 3 2.
2 3 De handgreepbevestigingen monteren Transportwielen monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: Benodigde onderdelen voor deze stap: 2 Handgreepbevestiging 2 Borgpen 2 Transportwielen (optionele set transportwielen, Model 04123) Procedure 1. Zet uw voet op het midden van de kickstandaard om deze naar beneden te drukken. Trek de centrale onderste handgreep omhoog tot de kickstandaard naar voren over het dode punt gekanteld is (Figuur 7). Procedure 1.
3. Draai het wiel naar voren en achteren totdat het wiel helemaal op de as schuift en de sluitklem vastzit in de sleuf op de as. 2. Leid de rand van de grasmand tussen de zijplaten van het maaidek en over de voorste rol (Figuur 9). 3. Monteer de grasmandhaken over de framebeugel (Figuur 9). 4. Herhaal deze procedure aan de andere kant van de machine.
Algemeen overzicht van de machine Gashendel De gashendel (Figuur 12 en Figuur 13) bevindt zich rechts achter op het instrumentenpaneel. Draai de gashendel om het toerental te regelen. Met behulp van de gashendel regelt u de gastoevoer naar de carburateur. Het motortoerental kunt u regelen van 1565 ± 100 tot 3265 ± 75 tpm. 3 2 4 5 6 1 7 g018266 9 8 Figuur 11 1. Schakelhendel voor tractie 6. Brandstoftank en messenkooi 2. Dodemanshendel 7. Grasmand 3. Handgreep 8. Maaidek Figuur 13 9.
Figuur 15 1. Vergrendeling parkeerrem 2. Bedrijfsrem Vergrendeling parkeerrem Figuur 14 1. Neutraalstand 3. Tractieaandrijving – ingeschakeld (transport) 2. Tractieaandrijving in neutraalstand en aandrijving messenkooi uitgeschakeld 4. Tractieaandrijving en aandrijving messenkooi ingeschakeld De vergrendeling van de parkeerrem (Figuur 15) wordt samen gebruikt met de bedrijfsrem. Terwijl de servicerem ingeschakeld is, draait u de vergrendeling van de parkeerrem naar de remgreep.
Handstarter Trek aan de handgreep van de handstarter (Figuur 18) om de motor te starten. g018267 Figuur 16 1. Chokehendel in chokestand g018268 Figuur 18 Brandstofafsluitklep 1. Handstarter De brandstofafsluitklep (Figuur 17) bevindt zich op de motor. De klep heeft twee standen: DICHT en OPEN Zet de hendel op DICHT als u de machine stalt of vervoert. Open de klep voordat u de motor start. De brandstofdop bevindt zich onder de brandstofafsluitklep.
1 2 3 G018142 Figuur 21 1. Kickstandaard – bewaarstand 2. Borgpen g018793 Figuur 19 1. Centrale onderste handgreep van de machine 2. Lus van kickstandaard Figuur 20 1. Kickstandaard 2. Lus van kickstandaard • Om te voorkomen dat de eenheid achterover kantelt bij het verwijderen van de messenkooi moet u de kickstandaard laten zakken en de borgpen indrukken om de kickstandaard in de onderhoudsstand te borgen (Figuur 21). 16 3.
Specificaties Gebruiksaanwijzing 1800 tractie-eenheid Breedte 82,5 cm Hoogte 104,8 cm Lengte met riem 152,4 cm Opmerking: Bepaal vanuit de normale bestuurderspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
GEVAAR WAARSCHUWING In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste benzine opnemen. • Vul de brandstoftank nooit als de machine op een aanhanger in een afgesloten ruimte staat. • Vul de brandstoftank niet helemaal vol.
De gashendel afstellen 1. Verwijder het bedieningspaneel. 2. Maak de 2 bevestigingen los waarmee de gashendel bevestigd is (Figuur 25). Figuur 23 1. Handgreepklem 3. Slotbouten 2. Moer Figuur 25 2. Trek de handgreep langzaam en gelijkmatig aan elke kant omhoog tot de gewenste gebruiksstand is bereikt. 1. Bevestigingen 3. Draai de slotbouten en de moeren vast om de afstelling te borgen. 2. Gashendel 3. Zet de gashendel in de gewenste stand. 4. Maak de bevestigingen van de gashendel vast.
Belangrijk: Trek het startkoord niet tot het eind naar buiten en laat de handgreep van de starter niet los als u het koord naar buiten trekt, omdat dan de kans bestaat dat het koord breekt of het terugloopmechanisme schade oploopt. Zorg ervoor dat het maaidek nauwkeurig is afgesteld en gelijkmatig op beide kanten van de messenkooi is geplaatst. Als de machine verkeerd is afgesteld, komt dit versterkt naar voren in het uiterlijk van het gazon.
Werking van interlockschakelaars controleren De bedieningsorganen gebruiken tijdens het maaien 1. Start de motor, zet de gashendel op lage snelheid, duw de handgreep omlaag om het maaidek op te heffen, druk de dodemanshendel in, schakel de tractie in en ga met de maaimachine naar de rand van het gazon (Figuur 27). Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine.
3. Schakel de bedrijfsrem in (niet de parkeerrem), druk de dodemanshendel in en schakel de tractiehendel in, terwijl de motor draait (Figuur 28). De motor moet werken om ondanks de rem te blijven draaien, maar mag niet afslaan. Als de motor onmiddellijk afslaat, moet de interlockschakelaar worden nagekeken. Zorg ervoor dat het probleem is verholpen voordat u de machine gaat gebruiken. Zie Onderhoud van de reminterlockschakelaar (bladz. 32). onderhoud van het interlocksysteem vereist.
De transmissie vrijstellen Als de machine uitvalt, kunt u de trommel losmaken van de transmissie en zo de machine bewegen. 1. Zoek aan de rechterachterhoek van de machine de hendel om de tractie in en uit te schakelen. Deze bevindt zich naast de trommel van de aandrijfbehuizing (Figuur 29). Figuur 29 1. Aan/uithendel tractie – ingeschakeld 2. Aan/uithendel tractie – uitgeschakeld 2. Draai de hendel achteruit om de transmissie van de trommel te koppelen.
De machine aanpassen aan de gazonomstandigheden Raadpleeg onderstaande tabel om de machine aan te passen aan de gazonomstandigheden.
Rollen (Flex/eFlex 2100 maaiers) Onderdeelnummer Beschrijving Diameter/Materiaal Opmerkingen 04255 Wiehle, met smalle tussenruimte 6,4 cm/aluminium Smalle sleuven 04256 Wiehle, met brede tussenruimte 6,4 cm/aluminium Meer indringing, brede sleuven 04257 Volledige rol 6,4 cm/staal Minste indringing 04258 Wiehle met smalle tussenruimte – lang 6,4 cm/aluminium Meer ondersteuning aan de randen; 4,3 cm langer 04267 Paspalum 6,4 cm/aluminium Minder indringing met zachte, smalle sleuven 115
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bestuurderspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Belangrijk: Als u de eenheid samen met de TransPro 80 gebruikt, moet u altijd de stops van de trailer gebruiken bij onderhoud van de machine. Te ver kantelen kan ertoe leiden dat u brandstof morst. Om de stop op de oprijplaat met rails te gebruiken hebt u een bezemsteel of een vergelijkbaar voorwerp nodig dat u door de openingen achter de wielen steekt.
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Belangrijk: Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de parkeerrem controleren. Controleren of de draaiverbindingen onbelemmerd werken. Brandstofpeil controleren. Het motoroliepeil controleren. Het luchtfilter controleren De koelribben van de motor reinigen. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Onderhoud motor Motorolie verversen/oliepeil controleren Voordat u de machine start, moet u het carter vullen met ongeveer 0,6 liter olie die de juiste viscositeit heeft. De motor gebruikt elk type hoogwaardige olie waaraan het American Petroleum Institute – API – onderhoudsclassificatie SE of hoger heeft verleend. De viscositeit van de olie – gewicht – moet worden geselecteerd in overeenstemming met de verwachte omgevingstemperatuur. Figuur 30 laat zien wat de aanbevolen temperatuur/viscositeit is.
5. Neem eventueel gemorste olie op. 6. U moet de oude olie op de juiste wijze afvoeren. Verwerk deze volgens de plaatselijk geldende voorschriften. Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren 1. Controleer de kabel van de bougie is verwijderd. 2. Verwijder de vleugelmoer waarmee het luchtfilterdeksel vastzit aan het luchtfilter, en haal het deksel weg. Reinig het deksel grondig (Figuur 33 en Figuur 34). 1 Figuur 34 g018271 1. Vleugelmoer 4. Schuimelement 2.
Onderhoud van de bougie Onderhoud brandstofsysteem Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Gebruik een NGK BR 6HS bougie of een bougie van een equivalent type. Zorg ervoor dat de elektrodenafstand 0,6 tot 0,7 mm bedraagt. De brandstofdop en het scherm schoonmaken 1. Trek de bougiekabel los van de bougie (Figuur 35). Onderhoudsinterval: Na de eerste 20 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren/Maandelijks (houd hierbij de kortste periode aan) 1 1.
Onderhoud elektrisch systeem 4. Verwijder het brandstoftankscherm van de binnenkant van de brandstoftank. 5. Reinig het scherm in schone benzine en monteer de tank opnieuw. Onderhoud van de tractie-interlockschakelaar 6. Monteer de brandstoftankdop op de brandstoftank. Brandstofslang vervangen Ga als volgt te werk als de schakelaar moet worden afgesteld of worden vervangen. Onderhoudsinterval: Om de 1000 bedrijfsuren 1. Zorg ervoor dat de motor is uitgeschakeld.
Onderhoud van de reminterlockschakelaar Onderhouden remmen 2. Verwijder het bedieningspaneel. De service-/parkeerrem afstellen 3. Schakel de hendel van de bedrijfsrem en de vergrendeling van de parkeerrem in. Als de service-/parkeerrem slipt tijdens het gebruik, moet de kabel worden afgesteld. 1. Zorg ervoor dat de motor is uitgeschakeld. 4. Maak de bevestigingen van de interlockschakelaar los (Figuur 40). 1. Zet de service-/parkeerremhendel op UIT. 2. Verwijder het bedieningspaneel. 3.
Onderhoud riemen C. Verwijder vuil uit het riemcompartiment en uit de buurt van de drukveer (Figuur 43). Drijfriem controleren D. Zorg ervoor dat de drukveer de juiste druk uitoefent op de riem. Onderhoudsinterval: Om de 1000 bedrijfsuren E. Draai de montagemoer van de lagerbehuizing vast. Zorg ervoor dat de riem van de messenkooi de juiste spanning heeft zodat de machine naar behoren kan werken en onnodige slijtage wordt voorkomen. De riem moet veelvuldig worden gecontroleerd. 1.
1 Onderhoud bedieningsysteem 2 De tractiebediening afstellen Als de tractiebediening niet aangrijpt of doorslipt tijdens het werk, moet de tractiebediening mogelijk worden afgesteld. G019886 Figuur 45 1. Ingeschakeld 1. Schakel de tractiebediening in. 2. Uitgeschakeld 2. Meet de afstand van de rolpen tot het einde van de opening (Figuur 46); als deze kleiner is dan 0,8 mm, moet u de koppeling afstellen volgens onderstaande stappen. Figuur 46 1. Meet deze afstand. 3.
1 2 3 Figuur 47 1. Borgpen 4. Moer 2. Gaffelpen 5. Bout 4 3. Contramoer G027769 Figuur 49 4. Draai de contramoer los en pas het koppelingsmechanisme van de haakse hefboom aan tot het 24 cm meet van het ene uiteinde tot het andere (Figuur 48). 1. Kabel van tractiebediening 3. Haakse hefboom 2. Contramoeren 4. Gaffelpen en borgpen 1 G027770 Figuur 48 1. 24 cm 5.
Stalling 1. Verwijder maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de gehele machine, met name van de motor. Verwijder vuil en kaf van buitenkant van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en de ventilatorbehuizing. Belangrijk: U kunt de machine met een mild reinigingsmiddel en water wassen. Was de machine nooit met een hogedrukreiniger. Gebruik niet te veel water, zeker niet in de buurt van de schakelhendelplaat en de motor. 2.
Opmerkingen: 37
Opmerkingen: 38
Opmerkingen: 39
De Algemene Garantiebepalingen voor Toro-producten Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.