Form No. 3425-298 Rev B Reelmaster® 3555 en 3575 tractie-eenheid Modelnr.: 03820—Serienr.: 403341001 en hoger Modelnr.: 03821—Serienr.: 403341001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
Aanbevolen onderhoudsschema ......................... 33 Controlelijst voor dagelijks onderhoud .............. 35 Procedures voorafgaande aan onderhoud ........... 36 De motorkap verwijderen.................................. 36 Accudeksel verwijderen.................................... 36 Smering ............................................................... 37 Lagers en lagerbussen smeren......................... 37 Onderhoud motor ................................................
Veiligheid Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de EN-norm ISO 5395:2013/Amd 1:2017 (als u de instellingsprocedures voltooit) en B71.4-2017 van het ANSI (American National Standards Institute). Algemene veiligheid Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Dit product gebruiken voor andere doeleinden dan het bedoelde gebruik kan gevaarlijk zijn voor u of voor omstanders. • Lees deze Gebruikershandleiding en zorg ervoor dat u deze begrijpt voordat u de motor start.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal133-8062 decal110-9642 133-8062 110-9642 1. Opgeslagen energie – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Beweeg de borgpen naar de opening die het dichtst bij de stangbeugel is, en verwijder daarna de hefarm en het juk van het draaipunt. decal93-7276 93-7276 1.
decal120-1683 120-1683 4. Waarschuwing – Parkeer niet op een helling; stel de parkeerrem in werking, laat de maai-eenheden neer, zet de motor af en verwijder het sleuteltje voordat u de machine verlaat. 2. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voordat u de 5. Gevaar op weggeslingerde objecten – Houd omstanders op een afstand. machine gaat slepen. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; alle bestuurders moeten instructie hebben ontvangen voordat zij de machine bedienen. 3.
decal120-2105 120-2105 1. Messenkooien neerlaten. 5. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over het starten van de motor – 1) Ga op de bestuurdersstoel zitten; 2) Draai het contactsleuteltje op de stand voorverwarmen; 3) Wacht tot het lampje van de elektrische voorverwarming dooft; 4) Draai het sleuteltje naar de startstand; 5) Zet de parkeerrem vrij. 2. Messenkooien opheffen. 10. Verlichting 6.
decal121-7884 121-7884 1. Afstelling van messenkooi met 8 messen 3. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de afstelling van de messenkooi. 2. Afstelling van messenkooi met 11 messen decal133-4901 133-4901 1. Afstelling van messenkooi met 8 messen 3. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de afstelling van de messenkooi. 2.
decal138-1186 138-1186 Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker. Raadpleeg de instructies voor gebruik van de machine op hellingen in de Gebruikershandleiding en de omstandigheden waarin u de machine zou gebruiken om na te gaan of u de machine op een bepaalde dag en op het terrein in kwestie kunt gebruiken.
decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders uit de buurt van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken. 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Rechter slanggeleider Linker slanggeleider 1 1 De maai-eenheden monteren. Geen onderdelen vereist – De gazoncompensatieveer afstellen. Waarschuwingssticker (138-1186) 1 De CE-stickers aanbrengen indien vereist. 4 Vergrendelbeugel Popnagel Ring Schroef (¼" x 2") Borgmoer (¼") 1 2 1 1 1 De motorkapvergrendeling monteren (alleen CE).
6. 1 De maai-eenheden monteren A. Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Rechter slanggeleider 1 Linker slanggeleider Alle maaidekken worden geleverd met de gazoncompensatieveer gemonteerd op de rechterkant van het maaidek. Zorg ervoor dat de gazoncompensatieveer wordt gemonteerd aan dezelfde kant van de maai-eenheid als de aandrijfmotor van de messenkooi.
7. Gebruik op maaidek 4 (links vooraan) en maaidek 5 (rechts vooraan) de montagemoeren van de stangbeugel om de slanggeleiders vooraan op de lipjes van de maaidekken te monteren. De slanggeleiders moeten naar het middelste maaidek zijn gericht (Figuur 6, Figuur 7, Figuur 8). g031275 Figuur 6 1. 2. 3. 4. Maai-eenheid Maai-eenheid Maai-eenheid Maai-eenheid 1 2 3 4 5. Maai-eenheid 5 6. Messenkooimotor 7. Gewicht g015160 Figuur 7 1. Slanggeleider (linkerversie 3. Moeren afgebeeld) 2.
10. Opmerking: Gebruik de sleuf als een sturend Als u een voorste maai-eenheid monteert, moet u de maai-eenheid onder de hefarm schuiven, terwijl u de as van het draagframe in het juk van het draaipunt van de hefarm steekt (Figuur 10). maaidek is gewenst of de opening als het maaidek moet worden vastgezet in zijn stand (Figuur 9). 14. Bevestig de ketting van de hefarm aan de kettingbeugel met de borgpen (Figuur 12).
g020322 Figuur 13 1. Aandrijfmotor van messenkooi 2. Bevestigingsmoeren g020164 Figuur 14 2 1. Gazoncompensatieveer 3. Veerstang 2. R-pen 4. Zeskantige moeren 2. Figuur 14Draai de zeskantige moeren op het voorste uiteinde van de veerstang vast totdat de lengte van de samengedrukte veer 12,7 cm bedraagt op de maai-eenheden van 12,7 cm en 15,8 cm op de maai-eenheden van 17,8 cm. De gazoncompensatieveer afstellen Opmerking: Als u werkt op oneffen terrein, moet de veer 2,5 cm korter zijn.
4 De motorkapvergrendeling monteren (alleen CE) Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Vergrendelbeugel 2 Popnagel 1 Ring 1 Schroef (¼" x 2") 1 Borgmoer (¼") g012629 Figuur 16 1. Beugel van CE-vergrendeling Procedure 1. Haak de motorkapvergrendeling los van de beugel van de motorkapvergrendeling. 2. Verwijder de 2 popnagels waarmee de beugel van de motorkapvergrendeling is bevestigd aan de motorkap (Figuur 15) en verwijder de vergrendelbeugel van de motorkap. 2. Bout en moer 4.
g012631 Figuur 18 1. Bout 3. Arm van vergrendelbeugel 2. Moer 5 De kickstandaard van het maaidek gebruiken g020158 Figuur 19 1. Kickstandaard van maaidek Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Bevestig de kickstandaard aan de kettingbeugel met de borgpen (Figuur 20).
Algemeen overzicht van de machine Bedieningsorganen g008888 Figuur 22 1. Borgschroef voor snelheid Hendel om stuurwiel te verstellen Trek de hendel om het stuur te verstellen (Figuur 21) naar achteren om het stuurwiel in de gewenste positie te zetten. Duw daarna de hendel naar voren om het stuur in deze positie te vergrendelen. Contactschakelaar g020079 Figuur 21 1. Tractiepedaal voor vooruit 3. Schuif voor maaien/transport 2. Tractiepedaal voor achteruit 4.
terwijl de maai-eenheden omhoog of omlaag worden bewogen. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur Het waarschuwingslampje voor de koelvloeistoftemperatuur (Figuur 23) gaat branden als de temperatuur van de koelvloeistof te hoog wordt. Bij deze temperatuur worden de maai-eenheden uitgeschakeld. Als de temperatuur van de koelvloeistof nog eens 5,5 °C stijgt, zal de motor uitgeschakeld worden om verdere beschadiging te voorkomen. g019980 Figuur 23 1. Parkeerrem 7. Oliedruklampje 2.
g019982 Figuur 24 1. Brandstofmeter Aansluitpunt Het aansluitpunt bevindt zich aan de buitenkant van het bedieningspaneel en is geschikt voor elektrische apparaten van 12 V (Figuur 25). g020248 Figuur 26 1. Wethendel 2. Knop voor de toerentalregeling van de messenkooien Wethendel De wetschakelaar wordt in combinatie met de maai-/hefhendel van de messenkooien gebruikt (Figuur 26). g019983 Figuur 25 1.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Brandstofveiligheid • Controleer voordat u begint te maaien altijd de machine om zeker te zijn dat de maai-eenheden in goede staat zijn. • Wees uiterst voorzichtig bij het omgaan met brandstof. Brandstof is ontvlambaar en de dampen kunnen tot ontploffing komen. Doof alle sigaretten, sigaren, pijpen en andere ontstekingsbronnen. Gebruik uitsluitend een goedgekeurd vat of blik voor de brandstof. Wanneer de motor loopt of heet is, mag u de brandstofdop niet verwijderen of geen brandstof toevoegen.
• Gebruik B5 (biodieselinhoud 5%) of mengsels met Opmerking: Indien de machine vooruitrijdt met de parkeerrem ingeschakeld, moet u de parkeerrem afstellen; zie Parkeerrem afstellen (bladz. 46). een lager percentage in koud weer. • Controleer afdichtingen, slangen en pakkingen die in contact met brandstof komen, omdat zij in de loop der tijd hierdoor kunnen worden aangetast. Opmerking: Indien u vooruitrijdt met de 4. machine terwijl de parkeerrem ingeschakeld is, zal de motor worden uitgeschakeld.
Om de 200 bedrijfsuren Haal de wielmoeren aan met 61 tot 88 N·m. WAARSCHUWING Als de wielmoeren niet steeds de juiste torsie hebben, kan dit leiden tot lichamelijk letsel. Zorg dat de wielmoeren met de juiste torsie zijn aangedraaid. De stoel instellen. De bestuurdersstoel verstellen U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven. De stand van de stoel moet zo zijn dat u de machine het best kunt bedienen en dat u comfortabel zit. 1.
• Houd de rolbeugel in deugdelijke staat door deze • Voordat u de motor start: zorg dat alle • • • • • • • • • • • • regelmatig grondig te controleren op beschadiging, en zorg dat alle bevestigingsmateriaal stevig is vastgedraaid. aandrijvingen in de neutraalstand staan, de parkeerrem in werking is gesteld en u zich in de bestuurderspositie bevindt. Vervoer geen passagiers op de machine en houd omstanders en huisdieren weg van de machine terwijl deze wordt gebruikt.
– Laat de maai-eenheden indien mogelijk neer op de grond wanneer u werkt op hellingen. Als u de maai-eenheden omhoog brengt op hellingen, kan de machine onstabiel worden. VOORZICHTIG Aanraking van bewegende delen kan leiden tot letsels. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn voordat u controleert op olielekken, losse onderdelen en andere defecten.
decal121-7884 Figuur 30 Model 03820 1. Afstelling van messenkooi met 8 messen 3. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de afstelling van de messenkooi. 2. Afstelling van messenkooi met 11 messen decal133-4901 Figuur 31 Model 03821 1. Afstelling van messenkooi met 8 messen 3. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de afstelling van de messenkooi. 2. Afstelling van messenkooi met 11 messen 4.
VOORZICHTIG De veren staan onder spanning en kunnen persoonlijk letsel veroorzaken. Wees voorzichtig bij het afstellen. 3. Als de veer is ontspannen, verwijdert u de bout en de borgmoer waarmee de actuator van de veer is bevestigd aan de beugel (Figuur 33). g020259 Figuur 32 1. Knop voor de toerentalregeling van de messenkooien g034346 Opmerking: Het toerental van de Figuur 33 messenkooien kan worden verhoogd of verlaagd om veranderingen in de gazonomstandigheden te compenseren.
g020251 Figuur 35 1. Diagnoselampje g008891 Figuur 34 Als het diagnoselampje van het besturingssysteem knippert, heeft het besturingssysteem 1 van de volgende problemen ontdekt: 1. Ontluchtschroef brandstofinjectiepomp 5. Draai het contactsleuteltje naar de stand AAN. De elektrische brandstofpomp begint te werken. Hierbij komt er lucht bij de ontluchtschroef naar buiten. • Kortsluiting in een van de outputs. • Een open kring in een van de outputs.
Met behulp van de display van de Diagnostische ACE kunt u de elektrische functies van de machine controleren en herstellen. De interlockschakelaars controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks De interlockschakelaars zijn bedoeld om aanslaan of starten van de motor alleen mogelijk te maken als het tractiepedaal in de NEUTRAALSTAND is, de activerings-/blokkeringsschakelaar op BLOKKEREN is gezet en de maai-/hefhendel in de NEUTRAALSTAND staat.
Opmerking: Het kan noodzakelijk zijn de De Diagnostische ACE licht de LED op die hoort bij de inputschakelaar die wordt gesloten. 8. 9. LEDs 'inputs getoond' en 'outputs getoond' enige malen beurtelings te laten oplichten om de volgende stap uit te voeren. Om de LED's beurtelings te laten oplichten, drukt u de tuimelschakelaar nog een keer in. Dit kunt u zo vaak doen als nodig is. Houd de knop niet ingedrukt. Laat elke schakelaar afzonderlijk van de open naar de gesloten stand gaan (d.w.z.
• Schakel de aandrijving van het werktuig uit als u helling opwaarts en afwaarts rijden bij verschillende snelheden. de machine transporteert of niet gebruikt. • Onderhoud en reinig de veiligheidsgordel(s) indien Het waarschuwingssysteem begrijpen nodig. • Sla de machine en de brandstofhouder niet op op plaatsen waar open vlammen, vonken of waakvlammen (b.v. van een boiler of andere toestellen) aanwezig kunnen zijn.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Veiligheid bij onderhoud • Voer indien mogelijk geen onderhoudswerkzaamheden uit als de motor draait. Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. • Doe het volgende voordat u de machine afstelt, schoonmaakt, verlaat of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht: – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. – Zet de gashendel op stationair – laag. – Schakel de maai-eenheden uit.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 200 bedrijfsuren • • • • De wielmoeren aandraaien. Voer onderhoud uit op het luchtfilter (vaker in erg stoffige, vuile omstandigheden). Controleer de afstelling van de parkeerrem. Vervang het hydraulische filter. Om de 400 bedrijfsuren • • • • De brandstofleidingen en aansluitingen controleren. Brandstoffilterbus vervangen. Onderhoud van de parkeerremmen. De hydraulische vloeistof verversen. Om de 2 jaar • Brandstoftank aftappen en reinigen.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking van veiligheidssysteem controleren. Werking van de remmen controleren. Motoroliepeil controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Luchtfilter, stofkap en ontluchtingsventiel controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.1 Radiateur controleren op vuil.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Procedures voorafgaande aan onderhoud Informatie Accudeksel verwijderen Zet de knoppen los en verwijder het accudeksel (Figuur 40). Opmerking: Raadpleeg Onderhoud van de accu (bladz. 42) voor meer informatie. De motorkap verwijderen 1. Ontgrendel en open de motorkap. 2. Verwijder de R-pen waarmee het draaipunt van de motorkap aan de montagebeugels is bevestigd (Figuur 39). g034350 Figuur 40 g008908 Figuur 39 1.
Smering Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren (dagelijks in stoffige, vuile omgevingen). Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit de contactschakelaar. g034347 Figuur 42 Breng regelmatig nr. 2 smeervet op lithiumbasis aan in de smeernippels. Smeer alle lagers en lagerbussen dagelijks in erg stoffige en vuile werkomstandigheden.
Onderhoud motor • Afstelmechanisme neutraalstand (Figuur 45) Veiligheid van de motor • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. • Verander de snelheid van de toerenregelaar niet en laat de motor het maximale toerental niet overschrijden.
buitengewoon stoffige en vuile omstandigheden. Als u het luchtfilter vervangt voordat dit nodig is, wordt alleen maar de kans vergroot dat er vuil in de motor komt als u het filter verwijdert. • Zorg ervoor dat het deksel goed vastzit en de luchtfilterbehuizing helemaal afsluit. g008881 Figuur 48 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. 2.
7. Plaats het nieuwe filter door de buitenring van het element aan te drukken om dit vast te zetten in de filterbus. Belangrijk: Druk niet op het flexibele midden van het filter. 8. Reinig de opening van de vuiluitlaat in het afneembare deksel. 9. Verwijder de rubberen uitlaatklep van het deksel, maak de holte schoon en plaats de klep terug. 10. Monteer het deksel met de rubberen uitlaatklep naar beneden gericht – in een stand tussen ongeveer 5 tot 7 uur, gezien vanaf het uiteinde. 11.
Onderhoud brandstofsysteem Onderhoud van de brandstoftank Onderhoudsinterval: Om de 2 jaar—Brandstoftank aftappen en reinigen. g009880 Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. Figuur 53 1. Waterafscheider/filterbus 3. Aftapventiel 2. Ontluchtingsplug De tank moet worden afgetapt en gereinigd als het brandstofsysteem vervuild raakt of wanneer de machine voor langere tijd wordt opgeslagen.
Onderhoud elektrisch systeem Veiligheid van het elektrisch systeem • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de g008913 Figuur 54 1. Brandstofinjectors • 3. Zet de gashendel op SNEL. 4. Draai het sleuteltje naar de stand START en kijk hoe de brandstof om de connector stroomt. Draai het sleuteltje naar de stand UIT wanneer er sprake is van een ononderbroken straal. 5. Draai de leidingconnector goed vast. 6. Herhaal deze procedure bij de overige verstuivers. machine verricht.
Onderhoud aandrijfsysteem van ammoniak of natriumbicarbonaat is gedompeld. Spoel de bovenkant na het reinigen af met water. Verwijder nooit de vuldoppen bij het reinigen. De accukabels moeten stevig op de accupolen zitten zodat ze goed contact maken. De bandenspanning controleren WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken.
3. Onderhoud koelsysteem Draai de borgmoer op de afstelnok van de tractie los (Figuur 55). Veiligheid van het koelsysteem • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging veroorzaken; buiten het bereik van kinderen en huisdieren houden. • Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking komt met een hete radiateur of omliggende delen, kunt u ernstige brandwonden oplopen. – Laat de motor altijd minstens 15 minuten afkoelen voordat u de radiateurdop losdraait.
Het koelsysteem van de motor reinigen VOORZICHTIG Als de motor heeft gelopen, kan de hete koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen indien de radiateurdop wordt verwijderd. Dit kan brandwonden veroorzaken. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Verwijder dagelijks het vuil van de radiateur. Vaker reinigen in vuile omstandigheden. • Verwijder de radiateurdop nooit als de motor loopt.
Onderhouden remmen 4. Parkeerrem afstellen Herhaal stap 2 en 3 aan de andere kant van de machine. De voorwielen verwijderen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren—Controleer de afstelling van de parkeerrem. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit de contactschakelaar. 2. Draai de stelschroef los waarmee de knop is bevestigd aan de parkeerremhendel (Figuur 59). 1.
De remtrommel en -schoenen schoonmaken Verwijder aan beide kanten van de machine gras, vuil en stof aan de binnenkant van de remtrommels, de remschoenen, de steunplaat (Figuur 64), en indien gemonteerd, het optionele grasscherm. g332520 Figuur 62 Machines met het optionele grasscherm 1. Borgmoer 3. As van wielmotor 2. Naaf en remtrommel 2. Herhaal stap 1 aan de andere kant van de machine. 3. Zet de parkeerrem vrij. 4.
g332545 Figuur 66 Machines met het optionele grasscherm 1. Steunplaat 2. g332560 2. As van remnok Figuur 67 1. Hendel van remnok Beweeg de parkeerremhendel naar boven en naar beneden om te controleren of de hendel voor de remnokhendel vrij beweegt (Figuur 67). Opmerking: Als de remnok vast komt te zitten, moet u de remnok herstellen of vervangen; raadpleeg de Onderhoudshandleiding van uw machine. 3. Herhaal stap 1 en 2 aan de andere kant van de machine. 4.
2. Controleer de scharnieras van de rem (Figuur 68) op beschadiging en slijtage. Als de scharnieras beschadigd of versleten is, moet u deze vervangen; raadpleeg de onderhoudshandleiding van uw machine. De wielnaaf en de remtrommel monteren 1. Maak de wielnaaf en de hydraulische motoras grondig schoon. 2. Plaats de schijfspie in de gleuf van de wielmotoras (Figuur 69). g332520 Figuur 71 Machines met het optionele grasscherm 1. Borgmoer 3. As van wielmotor 2. Naaf en remtrommel 4.
3. Verwijder de assteunen en breng de machine omlaag. 4. Draai de wielmoeren kruislings aan met 95 tot 122 N∙m. 5. Draai de borgmoer vast met een torsie van 339 tot 372 N·m. 6. Controleer de parkeerrem en stel deze indien nodig af; raadpleeg De parkeerrem controleren (bladz. 22). Onderhoud riemen Onderhoud van de riemen van de motor Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren—De conditie en de spanning van alle riemen controleren.
C. Onderhoud bedieningsysteem Als de juiste spanning is verkregen, draait u de wisselstroomdynamo en de bouten van de beugel vast om de afstelling te borgen De Hydrostat aandrijfriem vervangen De gashendel afstellen 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit de contactschakelaar. 2. Steek een dopschroevendraaier of een stukje buis in het uiteinde van de spanveer van de riem.
Onderhoud hydraulisch systeem gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de door hen aanbevolen vloeistoffen.
2. Reinig de omgeving van de vulbuis en de dop van de hydraulische tank (Figuur 76). g008886 Figuur 76 g034351 1. Dop van hydraulische tank 3. Verwijder de dop. 4. Verwijder de peilstok uit de vulbuis en veeg deze af met een schone doek. Steek de peilstok in de vulbuis, haal hem er vervolgens weer uit en controleer het vloeistofpeil. Het vloeistofpeil dient binnen 6 mm van de markering op de peilstok te staan. 5.
Belangrijk: Laat het reservoir niet te vol worden. Hydraulische slangen en leidingen controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-eenheden zakken, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit de contactschakelaar.
Onderhoud van maai-eenheid Veiligheid van de messen • Versleten of beschadigde messen of ondermessen kunnen breken en een stuk ervan kan naar u of naar omstanders worden uitgeworpen en zo ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen. • Controleer op gezette tijden de maai-eenheden op overmatige slijtage of beschadigingen. • Wees voorzichtig als u de maai-eenheden controleert.
GEVAAR 9. Als de maai-eenheden blijven vastzitten of instabiel worden tijdens het wetten, moet u het toerental van de messenkooien verhogen totdat de snelheid stabiliseert. Zet daarna het toerental weer op stand 1 of de gewenste snelheid. 10. Als u de maai-eenheden tijdens het wetten wilt afstellen, schakelt u de maai-eenheden uit door de maai-/hefhendel naar achteren te bewegen; zet de activerings-/blokkeringsschakelaar op BLOKKEREN en zet de motor af. Na de afstelling herhaalt u stappen5 tot en met 9.
Stalling en een oplossing van zuiveringszout (natriumbicarbonaat). Opslag van de accu Als u de machine langer dan 30 dagen gaat opslaan, moet u de accu verwijderen en volledig opladen. Sla de accu op in een koele omgeving om te voorkomen dat de accu snel ontlaadt. Om te voorkomen dat de accu bevriest, moet deze volledig zijn opgeladen. Het soortelijk gewicht van een volledig opgeladen batterij is 1,265-1,299. Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet (Toro onderdeelnr.
Privacyverklaring EEA/VK Toro's gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.
Californië Proposition 65 Waarschuwingsinformatie Wat betekent deze waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen – www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.
Toro garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.