Operator's Manual

Afbeelding 4
1. Radiatordop
2. Dop brandstoftank
Afbeelding 5
1. Pijlmarkeringen peilglas
HET BIJVULLEN VAN DE
BRANDSTOFTANK
1. Verwijder de tankdop (Afb. 4).
2. Vul de tank tot circa 2
1
/2 cm (1 inch) onder het begin van de
vulpijp met dieselbrandstof Nr. 2. Doe de vuldop weer op zijn
plaats terug.
DE DAGELIJKSE CONTROLE VAN HET
HYDRAULISCH SYSTEEM
1. Bekijk het peilglas (Afb. 5). Het oliepeil moet gelijk staan met de
pijltjes als de olie warm is. De olie zal 6–25 mm (
1
/4 tot 1 inch)
onder de pijltjes staan als de olie koud is.
2. Als het oliepeil te laag staat, moet u hydraulische olie aan het
reservoir toevoegen. Zie de Hydraulische Oliespecificaties.
HET CONTROLEREN VAN HET CONTACT
TUSSEN DE MESSENKOOI EN DE
SNIJPLAAT
Controleer iedere dag voordat u gaat maaien het contact tussen de
messenkooi en de snijplaat, ongeacht of de maaikwaliteit hieraan
voorafgaand acceptabel was of niet. Er moet een licht contact zijn
over de gehele lengte tussen de messenkooi en de snijplaat.
DE DAGELIJKSE CONTROLE VAN DE
BANDENSPANNING
Voor normale maai-omstandigheden en een groot aantal
12
Ben voorzichtig met het bewaren of werken met
diesel omdat het brandbaar is. Rook niet tijdens het
bijvullen van de brandstoftank. Vul de brandstoftank
niet bij als de motor nog heet is, draait, of als de
machine in een afgesloten ruimte staat. Vul altijd
brandstof bij in de open lucht en verwijder eventuele
gemorste dieselbrandstof voordat de machine gestart
wordt. Bewaar de brandstof in een schone,
goedgekeurde tank met een goed afsluitende dop.
Gebruik dieselolie uitsluitend voor de motor; niet
GEVAAR