Operator's Manual

30
Gebruikseigenschappen
Deze machine stelt de bestuurder bloot aan
geluidsniveaus van meer dan 85 dBA. Bij
langdurige blootstelling kan dit leiden tot
gehoorbeschadiging.
Draag gehoorbescherming als u deze machine
gebruikt.
Voorzichtig
Oefen u in het gebruik van de machine en zorg ervoor dat u
ermee helemaal vertrouwd raakt. Omdat deze machine een
hydrostatische transmissie heeft, kunnen de
gebruikseigenschappen ervan anders zijn dan die van veel
gazonmachines. Een aantal punten waarop u moet letten bij
het gebruik van de machine, zijn de tractie-aandrijving, het
motortoerental en de belasting van de maaidekken. Om
ervoor te zorgen dat er tijdens het maaien steeds voldoende
vermogen voor de tractie-eenheid en de maaidekken is,
moet u met behulp van het tractiepedaal het motortoerental
hoog en enigszins constant houden. Gebruik de
rijsnelheidshendel om de snelheid constant en de
maaikwaliteit gelijkmatig te houden. Op heuvelachtig
terrein mag u echter de rijsnelheidshendel niet gebruiken.
Houdt u aan de gebruiksaanwijzingen in deze handleiding
en zorg ervoor dat u weet hoe u de machine op elk type
terrein veilig kunt gebruiken. Heuvels (of hellingen) van
meer dan 15 graden moet u heuvelopwaarts en
heuvelafwaarts en niet dwars bestijgen of maaien, en
heuvels van meer dan 20 graden moet u in het algemeen
vermijden tenzij u over een bijzondere vaardigheid
beschikt, speciale veiligheidsmaatregelen zijn genomen of
de omstandigheden dit vereisen. Zorg ervoor dat u altijd
goed bent voorbereid om te voorkomen dat u onverwachts
moeten stoppen, starten of keren. Trap het achteruitpedaal
in om te stoppen. Voordat u de motor afzet, moet u alle
bedieningsorganen uitschakelen, de gashendel op
STATIONAIR zetten en de parkeerrem in werking stellen.
De maaisnelheid kiezen
(toerental van de
messenkooien)
Om ervoor te zorgen dat de maaikwaliteit constant en van
hoog niveau blijft en het gazon na het maaien een
gelijkmatig uiterlijk krijgt, is het belangrijk dat het
toerental van de messenkooien is afgestemd op de
maaihoogte.
U stelt de maaisnelheid (toerental van de messenkooien) als
volgt af:
1. Controleer de maaihoogte-afstelling van de
maaidekken. Aan de hand van de kolom in de tabel voor
messenkooien met 5 of 8 messen zoekt u de maaihoogte
die het meest overeenkomt met de bestaande
maaihoogte-afstelling. Kijk welk cijfer in de tabel
correspondeert met die maaihoogte.
2. Draai de knop van de toerenregelaar van de
messenkooien (Fig. 34) op het cijfer dat u hebt
gevonden bij stap 1.
1
Figuur 34
1. Toerenregelaar van messenkooien
3. Nadat u de machine een paar dagen hebt gebruikt,
inspecteert u het maairesultaat om te bepalen of de
maaikwaliteit bevredigend is. De knop van de
toerenregelaar van de messenkooien kan een stand
hoger of lager worden gezet dan de stand die wordt
aangegeven op de tabel met het oog op de verschillen in
gazoncondities, de afgemaaide lengte van het gras en de
persoonlijke voorkeur van de opzichter.