Operator's Manual

25
Gleuf voor indicator
De gleuf in het bestuurdersplatform geeft aan wanneer de
maaidekken zich in de centrale positie bevinden.
1
Figuur 32
1. Borgschroef voor snelheid
Startschakelaar
De startschakelaar waarmee u de motor start, afzet en
voorgloeit, heeft drie standen: UIT, AAN/VOORGLOEIEN
en START Draai het sleuteltje op AAN/VOORGLOEIEN
totdat het indicatielampje van de gloeibougie dooft
(ongeveer 7 seconden); draai daarna het sleuteltje op
START om de startmotor in werking te stellen. Laat het
sleuteltje los zodra de motor start. Het sleuteltje komt
automatisch op AAN/LOPEN. Om de motor af te zetten,
draait u het sleuteltje op UIT. Verwijder het sleuteltje uit het
contact om te voorkomen dat de motor per ongeluk start.
Gashendel
Zet de gashendel naar voren om het motortoerental te
verhogen en naar achteren om het toerental te verlagen.
Schakelhendel van maaidek
Om het maaidek neer te laten op de grond, zet u de
hefhendel naar voren. De maaidekken komen pas neer als
de motor loopt, en zullen niet werken als zij zijn
opgeheven. Om de maaidekken op te heffen, trekt u de
hefhendel naar achteren in de stand OPHEFFEN.
Uitsluitend bij model 03206 – Zet de hendel naar rechts of
links om de maaidekken in dezelfde richting te laten
bewegen. Dit mag uitsluitend worden gedaan als de
maaidekken zijn opgeheven, of als zij op de grond zijn en
de machine in beweging is.
Gevaar
De machine heeft de beste stabiliteit op een helling
als de maaidekken worden geschakeld wanneer u
de helling oprijdt. Als de maaidekken worden
geschakeld terwijl de machine hellingafwaarts
rijdt, vermindert de stabiliteit van de machine.
Hierdoor kan de machine omkiepen, waardoor
lichamelijk of dodelijk letsel kan ontstaan.
Opmerking: De hendel hoeft niet in de vooruitstand te
worden gehouden als de maaidekken worden neergelaten.