Operator's Manual

1.47 1.47
Bedieningsorganen van de maaidekken
Controleer het hydraulische systeem: Controleer op
hydraulische lekken terwijl u uit de buurt blijft van de
draaiende maaicilinders. Schakel de aftakas uit en stop
de tractormotor voordat u probeert losse hydraulische
verbindingen vast te maken.
Gebruik de hefbediening van de maaidekken: Merk
op dat er één korte algemene hendel is en drie lange
onafhankelijke bedieningshendels.
Zet alle bedieningshendels in de stand 'omlaag/
maaien'.
Gebruik de buitenste lange bedieningshendels
beurtelings om de 2 vleugelmaaidekken (nr. 1 en 5) of
(nr. 1 en 7) omhoog te brengen. Doe dit voorzichtig
en controleer de beweging van de maaidekken om
zeker te zijn dat ze niet gehinderd worden door slecht
geplaatste hydraulische slangen. Het is normaal dat de
machine de eerste keer met vertraging reageert op uw
commando's: de lucht wordt eerst uit het hydraulische
systeem verwijderd. Laat de maaidekken neer op de
grond.
Gebruik de middelste lange bedieningshendel om de
5 centrale maaidekken (nr. 2, 3, 4, 5 en 6) omhoog te
brengen. Ga precies zo te werk als in de bovenstaande
procedure.
WAARSCHUWING: VOORKOM
ONGELUKKEN - De maaicilinders van dekken
1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 moeten stoppen met draaien als
de buitenste zijde van het maaidek zich 300 tot
400 mm boven de grond bevindt. Maaidek 4 blijft
draaien tot het de transporthoogte bereikt. Als de
maaicilinders ook boven deze limiet blijven draaien,
is het noodzakelijk om de stand van elke wisselklep
af te stellen zodat de machine voldoet aan de eisen.
Controleer op hydraulische lekken.
WAARSCHUWING: VOORKOM
ONGELUKKEN - Laat alle maaidekken
neer op de grond, schakel de aandrijving van
de aftakas uit, stop de motor van de tractor,
schakel de parkeerrem van de tractor in
en neem het contactsleuteltje weg alvorens
afstellingswerkzaamheden uit te voeren.
Raadpleeg pagina 1.14 om de verschillende
bedieningsorganen te identiceren.
GEBRUIK VAN DE MAAIMACHINE