Operation Manual

- 38 -
(toegelaten limieten ±10%):
- I
1 max
: Maximum stroom verbruikt door de lijn.
- I
1eff
: Effectieve voedingsstroom .
10-
: De waarde van de zekeringen met vertraagde werking
moet voorzien worden voor de bescherming van de lij.
11- Symbolen m.b.t. de veiligheidsnormen waarvan de betekenis
aangeduid is in hoofdstuk 1 “Algemene veiligheid voor het
booglassen ”.
Opmerking: Het aangegeven voorbeeld van de kentekenplaat geeft
een indicatieve aanwijzing van de betekenis van de symbolen en van
de cijfers; de exacte waarden van de technische gegevens van de
lasmachine in uw bezit moeten rechtstreeks genomen worden van
de kentekenplaat van de lasmachine zelf.
ANDERE TECHNISCHE GEGEVENS:
- LASMACHINE:
- zie tabel 1 (TAB.1)
- %USE AT 20°C (indien aanwezig op de mantel van de
lasmachine).
USE AT 20°C, drukt voor iedere diameter (Ø ELEKTRODE)
het aantal elektroden uit die gelast kunnen worden in een
tijdsinterval van 10 minuten (ELECTRODES 10 MIN) op 20°C
met pauze van 20 seconden voor iedere verandering elektrode;
dit gegeven wordt ook aangeduid in percentage-waarde (%USE)
in vergelijking met het maximum aantal van lasbare elektroden.
- TANG ELEKTRODENHOUDER: zie tabel 2 (TAB.2)
Het gewicht van de lasmachine staat aangeduid in tabel 1
(TAB.1)
4. BESCHRIJVING VAN DE LASMACHINE
De machine bestaat voornamelijk uit een, voor een maximale
betrouwbaarheid en beperkt onderhoud geoptimaliseerde en op een
voorgedrukt circuit gemonteerde, kracht- en regel/controlemodule.
Afb. B
1- Ingang voedingslijn (1~), groep gelijkrichter en condensators van
nivellering.
2- Transistorschakelbrug (IGBT) en stuurtrappen; zet de
gelijkgerichtenetspanning om in hoge frequentie wisselspanning
en regelt het vermogen afhankelijk van de voor het lassen
noodzakelijke stroom/Spanning.
3- Hoogfrequentietransformator: de eerste wikkeling wordt door
de van blok 2 afkomstige omgezette spanning gevoed; deze
dient om de spanning aan de waarden noodzakelijk voor de
booglasoperaties aan te passen en tegelijkertijd om het lascircuit
op galvanische wijze van de voedingsspanning te isoleren.
4- Secundaire gelijkrichtbrug met afvlakinductantie: zet de door
de secundaire wikkeling geleverde spanning / stroom om in
gelijkstroom / spanning met uiterst lage golving.
5- Controle- en regelelektronica: meet continu de waarde van de
lasstroomtransistors en vergelijkt deze met de door de gebruiker
ingestelde waarde; moduleert de bedieningsimpulsen van
de stuurtrappen van de POWER MOS die voor de regeling
zorgen. Bepaalt het dynamisch antwoord van de stroom tijdens
de smelting van de elektrode (onmiddellijke kortsluitingen), en
bestuurt de veiligheidssystemen.
In het model “DUAL VOLTAGE AUTOMATIC” bestaat een inrichting
die automatisch de spanning van het net erkent (115V ac - 230V ac)
en de machine voorinstelt voor een correcte werking. De gebruiker is
in staat te begrijpen of de machine gevoed is aan a 115V ac of 230V
ac dank zij de kleur van de led (Afb. C (3)).
- LED GROENE KLEUR wijst erop dat de machine aangesloten is
op het net aan 230V ac.
- LED ORANJE KLEUR wijst erop dat de machine aangesloten is
op het net aan 115V ac.
Tijdensdewerkingmetdemodaliteit115Vacishetmogelijk
dat de machine, omwille van een langdurige en zware
overspanning, uit veiligheidsredenen omschakelt naar de
modaliteit 230V ac.
In dit geval moet men om het lassen te hervatten de machine
af- en terug aanzetten. De machine alleen terug aanzetten
nadat de led (Afb. C (3)) volledig uit is.
VERBINDINGS-,REGEL-ENWAARSCHUWINGSONDERDELEN
LASMACHINE
Frontpaneel
Afb. C
1- Positieve snelverbinding (+) voor aansluiting van de laskabel.
2- GEEL CONTROLELAMPJE: deze gaat branden als de
lasstroom wordt geblokkeerd om een van de volgende redenen:
- Thermische beveiliging: in de machine heeft zich een te
hoge temperatuur ontwikkeld. De machine blijft aanstaan
zonder dat er stroom wordt toegevoerd, totdat de normale
temperatuur weer bereikt is. De herstelprocedure wordt
automatisch uitgevoerd.
- Beveiliging tegen over- en onderspanning van de leiding:
de machine wordt geblokkeerd: de voedingsspanning is buiten
de rang +/- 15% in vergelijking met de waarde van de plaat.
OPGELET: De bovenste, voornoemde, limiet van spanning
overschrijden,zaldeinrichtingzwaarbeschadigen.
- Bescherming ANTI STICK: blokkeert automatisch de
lasmachine, ingeval de elektrode vastkleeft aan het te lassen
materiaal, waarbij het manueel verwijderen ervan mogelijk is
zonder de tang elektrodehouder te beschadigen.
3- GROENE CONTROLELAMPJE: Aansluiting op het
elektriciteitsnet, apparaat gereed voor het gebruik.
4- Potentiometer voor de afstelling van de lasstroom, met in
Ampères aangegeven schaalverdeling; de regeling kan ook
tijdens het lassen worden veranderd.
(Het model “DUAL VOLTAGE AUTOMATIC” heeft een dubbele
gegradueerde schaal in Ampères).
5- Negatieve snelverbinding (-) voor aansluiting van de laskabel.
Achterpaneel
Afb. D
1- Met EEG stekker 2p + (
) uitgeruste voedingskabel.
(In het model “DUAL VOLTAGE AUTOMATIC” is de kabel zonder
stekker).
2- Hoofdschakelaar O/OFF - I/ON (verlicht).
5. INSTALLATIE
OPGELET! ALLE OPERATIES VAN INSTALLATIE
EN ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN UITVOEREN MET
DE LASMACHINE VOLLEDIG UITGESCHAKELD EN
LOSGEKOPPELD VAN HET VOEDINGSNET.
DE ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN MOETEN UITSLUITEND
UITGEVOERDWORDENDOORERVARENOFGEKWALIFICEERD
PERSONEEL.
INRICHTING
De lasmachine uitpakken, de montage van de losgemaakte
gedeelten bevat in de verpakking uitvoeren.
Assemblage retourkabel- tang
Afb. E
Assemblage laskabel -tang elektrodenhouder
Afb. F
MODALITEIT VAN OPHIJSEN VAN DE LASMACHINE
Alle in deze handleiding beschreven lasmachines moeten opgetild
worden gebruikmakend van het handvat of de riem in dotatie indien
voorzien voor het model (gemonteerd zoals beschreven in FIG. L).
PLAATSING VAN DE LASMACHINE
De plaats van installatie van de lasmachine identiceren zodanig
dat er zich geen hindernissen bevinden ter hoogte van de opening
van de ingang en de uitgang van de koellucht (geforceerde circulatie
middels ventilators, indien aanwezig); tegelijkertijd controleren of er
geen geleidend stof, corrosieve dampen, vocht, enz. aangezogen
worden.
Minstens 250mm ruimte vrijhouden rond de lasmachine.
OPGELET!Delasmachineplaatsenopeenhorizontaal
oppervlak met een adequaat draagvermogen voor het
gewichtteneindede kantelingofgevaarlijkeverplaatsingente
voorkomen.
AANSLUITING OP HET NET
- Voordat men gelijk welke elektrische aansluiting uitvoert, moet men
veriëren of de gegevens van de kentekenplaat overeenstemmen
met de spanning en de frequentie van het net die beschikbaar zijn