Instruction Manual

Table Of Contents
87
DEENFRITESPTNOSVFIDAPLSKTRHU NL
0478 121 9910 C - NL
Apparaat voor aan de handgreep (3)
optillen en zoals afgebeeld in de
reinigingsstand plaatsen.
Aanwijzingen voor het reinigen:
reinig de grasopvangbox apart van het
apparaat met stromend water en een
borstel.
Verwijder vuil op het apparaat met een
beperkte hoeveelheid water, met een
borstel of met een doek. Reinig met
name ook het maaimes. Richt
waterstralen nooit op onderdelen van
de elektromotor, pakkingen en lagers.
Maak aangekoekte grasresten van
tevoren met een houten staaf los.
Indien nodig, speciaal reinigingsmiddel
gebruiken (bijv. STIHL speciale
reiniger).
Verwijder verontreinigingen van de
luchtsleuf (tussen de kap van de
elektromotor en het onderstuk van de
behuizing) om voldoende koeling van
de elektromotor te kunnen garanderen.
12.3 Elektromotor, wielen en
transmissie
De elektromotor is onderhoudsvrij.
De lagers van de wielen zijn
onderhoudsvrij.
De vario-transmissie (RME 545 V) is
onderhoudsvrij.
12.4 Bovenstuk duwstang
Onderhoudsinterval:
voor elk gebruik
Het bovenstuk van de duwstang
controleren op beschadiging – deze is
voorzien van een isolatielaag. Bij
beschadiging van deze isolatielaag de
grasmaaier niet in gebruik nemen en moet
het bovenstuk van de duwstang
vervangen worden.
12.5 Maaimes onderhouden
Onderhoudsinterval:
vóór elk gebruik
Klap de grasmaaier omhoog in de
reinigingspositie. (Ö 12.2)
Mes (1) reinigen.
Mesdikte A op meerdere plaatsen
met een schuifmaat nameten. Met
name ook bij de mesvleugels nameten.
A > 2 mm
Leg een liniaal (2) tegen de voorste
mesrand en meet de terugslijp B.
B < 5 mm
Het mes moet worden vervangen,
als het beschadigd is (kerven,
scheuren),
als de meetwaarden op één of
meerdere punten worden bereikt of
buiten de toegestane grenzen liggen.
Als het als accessoire verkrijgbare
multimes op de grasmaaier gemonteerd is,
gelden er andere slijtagegrenzen (zie
gebruiksaanwijzing van het accessoire).
12.6 Maaimes uit- en inbouwen
Demontage:
geschikt houten blok (1, ca.
60x60mm) voor het
tegenhouden van het mes (2)
gebruiken.
Mesbout (3) met een moersleutel
SW 24 eruit schroeven.
Mes (2) wegnemen.
Montage:
Montagevlak en bus van het mes
reinigen.
Kans op letsel!
Messen slijten sterk verschillend,
afhankelijk van de plaats van
gebruik en inzetduur. Als u het
apparaat op een zandige
ondergrond of dikwijls in droge
omstandigheden inzet, is dit
zwaarder voor het mes en verslijt
het sneller dan gemiddeld. Een
versleten mes kan afbreken en
zware letsels veroorzaken. De
instructies voor het mesonderhoud
moeten dus steeds in acht worden
genomen.
19
Kans op letsel!
Het mes (2) mag alleen zoals
afgebeeld worden gemonteerd. De
omhoog gebogen mesvleugels
moeten naar boven wijzen.
Het voorgeschreven
aandraaimoment van de mesbout
precies aanhouden, omdat een
veilige bevestiging van het
snijgereedschap daarvan afhangt.
Mesbout (3) extra met Loctite 243
borgen.
De mesbout (3) moet bij elke
mesvervanging worden vernieuwd.
20
21