Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. WAARSCHUWINGEN BIJ GEBRUIK ............................................... 78 WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID ............................... 80 ZORG VOOR HET MILIEU ............................................................... 82 BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGEN........................................ 83 HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT.............................................. 84 REINIGING EN ONDERHOUD........................................................
Algemene waarschuwingen 1. WAARSCHUWINGEN BIJ GEBRUIK DEZE HANDLEIDING IS EEN INTEGREREND DEEL VAN HET TOESTEL. ZE MOET INTEGER EN BINNEN HANDBEREIK BEWAARD WORDEN VOOR DE VOLLEDIGE GEBRUIKSDUUR VAN DE KOOKPLAAT. ER WORDT AANGERADEN OM DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANDUIDINGEN AANDACHTIG DOOR TE LEZEN VOORDAT DE KOOKPLAAT GEBRUIKT WORDT. BEWAAR EVENEENS DE REEKS BIJGELEVERDE STRAALPIJPEN. DE INSTALLATIE MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL EN DOOR DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN TE RESPECTEREN.
Algemene waarschuwingen NA HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT MOET STEEDS GECONTROLEERD WORDEN OF DE BEDIENINGSKNOPPEN ZICH IN DE POSITIE (UIT) BEVINDEN. PLAATS NOOIT PANNEN DIE GEEN PERFECT EFFEN EN REGELMATIGE BODEM HEBBEN OP DE ROOSTERS VAN DE KOOKPLAAT. GEBRUIK GEEN RECIPIËNTEN DIE GROTER ZIJN DAN DE BUITENOMTREK VAN HET VLAK.
Algemene waarschuwingen 2. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID RAADPLEEG DE AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE VOOR DE VEILIGHEIDSNORMEN VOOR ELEKTRISCHE TOESTELLEN OF TOESTELLEN OP GAS, EN VOOR DE VENTILATIEFUNCTIES. IN HET BELANG VAN UW VEILIGHEID WERD BIJ WET BEPAALD DAT DE INSTALLATIE EN DE ASSISTENTIE VAN ALLE ELEKTRISCHE TOESTELLEN MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR BEVOEGD PERSONEEL, MET INACHTNEMING VAN DE GELDENDE NORMEN. ONZE ERKENDE INSTALLATEURS GARANDEREN HET BESTE RESULTAAT.
Algemene waarschuwingen DIT TOESTEL MAG NIET GEBRUIKT WORDEN DOOR PERSONEN (KINDEREN INBEGREPEN) MET VERMINDERDE FYSIEKE OF PSYCHISCHE VERMOGENS, OF DOOR PERSONEN DIE GEEN ERVARING HEBBEN MET HET GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE APPARATUUR, TENZIJ DIT GEBEURT ONDER TOEZICHT OF INSTRUCTIE VAN VOLWASSENEN DIE VOOR HUN VEILIGHEID INSTAAN. HOUD KINDEREN UIT DE BUURT VAN HET TOESTEL WANNEER HET AANGESCHAKELD IS, EN LAAT ZE ER NIET MEE SPELEN.
Waarschuwingen voor de afvalverwerking 3. ZORG VOOR HET MILIEU 3.1 Onze zorg voor het milieu Aldus de Richtlijnen 2002/95/EG, 2002/96/EG, 2003/108/EG in verband met de beperking van het gebruik van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische toestellen, en ook de verwerking van afval: Het symbool van de doorkruiste vuilbak, aangebracht op de apparatuur, duidt aan dat het product op het einde van zijn gebruiksduur gescheiden ingezameld moet worden.
Aanwijzingen voor de gebruiker 4. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGEN 4.1 Zone van de bedieningen Alle bedieningen en de controlemechanismen van de plaat bevinden zich op het frontpaneel. ZONE VAN DE BEDIENINGEN Kookplaat met 4 vuren Kookplaat met 5 vuren BESCHRIJVING VAN DE DRAAIKNOP Om de vlam in te schakelen, moet de knop ingedrukt en linksom gedraaid worden tussen het symbool van de maximum vlam vlam en het symbool van de minimum .
Aanwijzingen voor de gebruiker 5. HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT Controleer of de branders, de vlamverdelers en de roosters correct gemonteerd zijn. De vonkontstekers en de thermokoppels B, aanwezig op de plaat, moeten in de openingen A in de vlamverdelers gestopt worden. 5.1 Plaatsing van de roosters De roosters worden niet op de plaat gemonteerd geleverd. Hieronder worden de beschikbare types van roosters aangeduid.
Aanwijzingen voor de gebruiker Om elk rooster correct op de relatieve brander te plaatsen, moeten de aanwijzingen gevolgd worden: Kookplaat met 5 vuren Positioneer de zijdelingse roosters zoals wordt aangeduid op de afbeelding. Positioneer daarna het centrale rooster tegen de zijdelingse roosters. Kookplaat met 4 vuren Positioneer de roosters zoals wordt aangeduid op de afbeelding.
Aanwijzingen voor de gebruiker 5.2 Aanschakeling van de branders met veiligheidsmechanisme Voor elke draaiknop wordt de geassocieerde brander aangeduid (het voorbeeld hiernaast toont de brander vooraan links). Het toestel is voorzien van een elektronisch ontstekingsmechanisme. Het is voldoende om op de knop te drukken en hem in tegenwijzerszin te draaien op het symbool van de minimum vlam, tot de brander wordt ingeschakeld.
Aanwijzingen voor de gebruiker 5.4 Diameter van de recipiënten (*) 1 2 3 4 5 6 • • • 5.5 Brander Hulpbrander Halfsnelle brander Snelle brander Gered. snelle brander Ultra snelle brander Dubbele kroon ø min en max. (in cm) 7 - 18 10 - 24 14 - 26 12 - 24 12 - 26 12 - 26 Gebruik geen vleesroosters of platen voor de bereiding of de verwarming van voedsel op de ultra snelle brander / brander met driedubbele vlamverdeler.
Aanwijzingen voor de gebruiker 6. REINIGING EN ONDERHOUD Belangrijk: GEBRUIK GEEN STOOMSTRALEN OM DE KOOKPLAAT TE REINIGEN. Vóór elke handeling moet de stroomtoevoer van het toestel uitgeschakeld worden. 6.1 Reiniging van de kookplaat Om de kookplaat in goede staat te houden, moet ze na elk gebruik gereinigd worden nadat ze afgekoeld is. 6.1.
Aanwijzingen voor de gebruiker 6.2.2 De roosters Verwijder de roosters, reinig ze met lauw water en een nietschurend reinigingsmiddel, en verwijder alle afzettingen. Hermonteer ze op de kookplaat. Deze onderdelen mogen niet in de afwasmachine gestopt worden. 6.2.3 De vlamverdelers De deksels en de vlamverdelers kunnen verwijderd worden om de reiniging te vergemakkelijken; was ze in warm water en met een niet-schurend reinigingsmiddel, verwijder de afzettingen en wacht tot ze perfect droog zijn.
Aanwijzingen voor de installateur 7. PLAATSING VAN HET WERKBLAD De volgende ingreep vergt metsel- en/of timmerwerk, en moet dus uitgevoerd worden door een bevoegd technicus. De installatie kan uitgevoerd worden op structuren van verschillende materialen, zoals metselwerk, metaal, massief hout en met plastic gelamineerd hout, als het maar hittebestendig is (T 90°C). Wanneer de kookplaat boven een oven wordt geïnstalleerd, moet deze voorzien worden van een ventilator voor de koeling. 7.
Aanwijzingen voor de installateur 7.2 Positionering isolerende pakking Plaats zorgvuldig de bijgeleverde isolerende pakking op de externe omtrek van het gat dat gemaakt werd in het bovenblad, zoals wordt aangeduid in de onderstaande afbeelding, en zorg ervoor dat het goed hecht door er op te drukken met uw vingers (raadpleeg de afmetingen op de afbeelding). Nadat de kookplaat op het meubel is bevestigd (raadpleeg “7.
Aanwijzingen voor de installateur 7.3 Bevestiging met beugels Op de afbeelding hiernaast worden de exacte gaten aangeduid die gebruikt moeten worden om de plaat correct op het werkblad te bevestigen. Bevestig de kookplaat op de structuur met behulp van de daarvoor bestemde bijgeleverde beugeltjes. Om de plaat correct op het werkblad te bevestigen, moeten de beugeltjes A in de daarvoor bestemde openingen in de zijkant van de carter geplaatst worden.
Aanwijzingen voor de installateur 8. ELEKTRISCHE AANSLUITING Controleer of het voltage en de afmetingen van de stroomtoevoerlijn overeenstemmen met de kenmerken die aangeduid worden op de plaat die zich onder de carter van het toestel bevindt. Deze plaat mag in geen geval worden verwijderd. De stekker van de stroomkabel en het stopcontact op de wand moeten van hetzelfde type en conform de van kracht zijnde normen betreffende elektrische installaties zijn.
Aanwijzingen voor de installateur 9. GASAANSLUITING Als het toestel geïnstalleerd wordt op een oven moet vermeden worden dat de gasleiding achteraan de oven passeert, zodat oververhittingen worden vermijden. De aansluiting op het gasnet kan uitgevoerd worden met een vaste koperen buis of met een flexibele stalen buis op een rechte wand, en volgens de voorschriften die aangeduid worden door de van kracht zijnde norm.
Aanwijzingen voor de installateur 9.1 Aansluiting op vloeibaar gas Gebruik een drukregelaar, en realiseer de aansluiting op de gasfles volgens de voorschriften die bepaald worden door de van kracht zijnde normen. Controleer of de druktoevoer de waarden respecteert die worden aangeduid in de tabellen in de paragraaf “10. AANPASSING AAN VERSCHILLENDE GASTYPES”. 9.
Aanwijzingen voor de installateur 10.AANPASSING AAN VERSCHILLENDE GASTYPES Voordat de volgende handelingen uitgevoerd worden, moet de stroomtoevoer naar het toestel uitgeschakeld worden. Het toestel werd gekeurd voor methaan G20 (2H) aan een druk van 20 mbar. Wanneer andere gastypes worden gebruikt, moeten de straalpijpen op de branders vervangen worden en moet de minimum vlam op de gaskranen geregeld worden.
Aanwijzingen voor de installateur • Hef het vlak op. 10.2 Regeling voor vloeibaar gas Los de schroef A en duw de houder B helemaal in. Verwijder met behulp van een vaste sleutel de straalpijp C, en monteer de geschikte straalpijp door de aanwijzingen te volgen die aangeduid worden in de referentietabellen voor het te gebruiken gas. Het aanhaalkoppel van de straalpijp mag niet meer dan 3 Nm bedragen. Stel de houder B weer in de aanvankelijke stand zodat de straalpijp C perfect wordt bedekt.
Aanwijzingen voor de installateur 10.3 Regeling voor methaan De kookplaat werd gekeurd voor methaan G20 (2H) aan een druk van 20 mbar. Om het toestel in de conditie te brengen voor de werking van dit type van gas, moeten dezelfde handelingen uitgevoerd worden die beschreven worden in de paragraaf “10.2 Regeling voor vloeibaar gas”, door de straalpijpen te kiezen en de primaire lucht te regelen conform methaan zoals aangeduid wordt in de volgende tabel en in de paragraaf “10.
Aanwijzingen voor de installateur 10.4 Regeling van de primaire lucht Betreffende de afstand “X” in mm. G30/G31 G20/25 28/37 20/25 mbar mbar Hulpbrander (1) 1.5 1 1.5 1 Halfsnelle brander (2) 1.5 0.5 1.5 0.5 Snelle brander (3) 8 1 8 1 Gered. Snelle brander (4) 1.5 1 1.5 1 Ultra snelle brander (5) 3 1.5 3 1.5 Interne 4 2 4 2 Dubbele Kroon (6) Externe 12 1.5 12 1.5 Om de branders van uw kookplaat de identificeren, moeten de tekeningen in paragraaf “10.
Aanwijzingen voor de installateur 10.5.2 Regeling van het minimum voor vloeibaar gas Voor de regeling van het minimum met vloeibaar gas moet de schroef in of naast het stangetje van de kraan (afhankelijk van het model) helemaal in wijzerszin gedraaid worden. De diameters van de by-pass voor elke brander worden aangeduid in de tabel “10.2 Regeling voor vloeibaar gas”.