Inhoudsopgave 1. 2. AANWIJZINGEN VOOR HET GEBRUIK .........................................42 WAARSCHUWINGEN VOOR DE AFVALVERWERKING – ONZE ZORG VOOR HET MILIEU ..............................................................43 3. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID...............................44 4. KEN UW TOESTEL .........................................................................45 5. HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT............................................46 6. REINIGING EN ONDERHOUD..................
Waarschuwingen voor het gebruik 1. AANWIJZINGEN VOOR HET GEBRUIK DEZE HANDLEIDING IS EEN INTEGREREND DEEL VAN HET TOESTEL. DEZE MOET INTEGER EN BINNEN HANDBEREIK BEWAARD WORDEN VOOR DE VOLLEDIGE GEBRUIKSDUUR VAN DE KOOKPLAAT. WE RADEN AAN DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANWIJZINGEN AANDACHTIG DOOR TE LEZEN ALVORENS HET TOESTEL IN GEBRUIK TE NEMEN. DE INSTALLATIE MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR BEVOEGD PERSONEEL EN VOLGENS DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN.
Waarschuwingen voor de afvalverwerking 2. WAARSCHUWINGEN VOOR DE AFVALVERWERKING – ONZE ZORG VOOR HET MILIEU Voor het verpakken van onze producten worden niet-vervuilende materialen gebruikt die het milieu niet schaden, en die recycleerbaar zijn. Wij verzoeken om hieraan mee te werken, en om te zorgen voor een correcte verwerking van de verpakking. Vraag bij uw verkoper of bij de bevoegde diensten naar de adressen van afvalverwerkings- en recyclagecentra. Gooi de verpakking, of delen ervan, niet zomaar weg.
Waarschuwingen voor de veiligheid 3. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID RAADPLEEG DE AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE VOOR DE VEILIGHEIDSNORMEN VOOR ELEKTRISCHE TOESTELLEN OF TOESTELLEN OP GAS, EN DE VENTILATIEVOORZIENINGEN. IN HET BELANG VAN UW VEILIGHEID WERD BIJ WET BEPAALD DAT DE INSTALLATIE EN DE ASSISTENTIE VAN ALLE ELEKTRISCHE TOESTELLEN MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR BEVOEGD PERSONEEL, EN DOOR DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN TE RESPECTEREN. ONZE ERKENDE INSTALLATEURS GARANDEREN HET BESTE RESULTAAT.
Aanwijzingen voor de gebruiker 4.
Aanwijzingen voor de gebruiker 5. HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT 5.1 Kookplaat op gas Voordat de branders van de kookplaat aangeschakeld worden, moet gecontroleerd worden of de vlamverdelers in hun zitten met de bijbehorende deksels geplaatst zijn, door op te letten dat de gaten A van de vlamverdelers overeenkomen met de vonkontstekers en de thermokoppels.
Aanwijzingen voor de gebruiker 5.2 Praktisch advies voor het gebruik van de branders Voor een optimaal rendement van de branders en een minimaal gasverbruik moeten recipiënten gebruikt worden met een platte bodem en met een deksel, en die geschikt zijn voor de brander, om te voorkomen dat de vlam langs de zijkanten lekt (raadpleeg de paragraaf "5.3 Diameter van de recipiënten"). Wanneer de vloeistof begint te koken, moet de vlam zodanig verminderd worden om te vermijden dat de vloeistof overkookt.
Aanwijzingen voor de gebruiker 6. REINIGING EN ONDERHOUD GEBRUIK GEEN STOOMSTRAAL VOOR DE REINIGING VAN HET TOESTEL. Vóór elke handeling moet de stroomtoevoer naar het toestel uitgeschakeld worden. 6.1 Reiniging van roestvrij staal Om het roestvrij staal in goede staat te houden, moet het na elk gebruik gereinigd worden nadat de oven afgekoeld is. 6.1.
Aanwijzingen voor de gebruiker 7. DE INSTALLATIE VAN HET TOESTEL 7.1 Plaatsing Dit is een toestel klasse 3. Voor de volgende handelingen moeten metsel- en/of houtwerken uitgevoerd worden, waarvoor een bevoegd technicus moet zorgen. De installatie kan uitgevoerd worden op structuren van verschillende materialen, zoals metselwerk, metaal, massief hout en met plastic gelamineerd hout, als het maar hittebestendig is (T 90°C). 7.
Aanwijzingen voor de installateur 7.
Aanwijzingen voor de installateur 7.3.1 Steunbasis Maak twee gaten in het achterdeel van de steunbasis zoals beschreven wordt in de onderstaande figuur. De linker opening moet gebruikt worden voor de gasaansluiting, en de rechter opening voor de elektriciteitsaansluitingen.
Aanwijzingen voor de installateur 7.4 Bevestiging voor installaties van type A Nadat de kookplaat correct in de zit geplaatst is, moeten de winkelhaakjes (A) op de onderkant van het product geplaatst worden (B). Voor elke zijkant van de kookplaat zijn twee winkelhaakjes nodig. 1) Bevestig de winkelhaakjes op de wanden van de basis, door de bijgeleverde schroeven vast te draaien in de daarvoor bestemde gaten (C). Op deze manier wordt de bevestiging van het volledige product stabiel gemaakt.
Aanwijzingen voor de installateur 7.5 Bevestiging voor installaties van type B Nadat de kookplaat correct op de steunbasis geplaatst is, moet het product bevestigd worden door gebruik te maken van de vier bijgeleverde metrische schroeven, door ze in de gaten met Ø 8mm te stoppen die vóór de installatie uitgevoerd werden. Controleer of de gaten in de structuur gecentreerd zijn met diegene op de onderkant van het product. Belangrijk: andere installatietypes zijn mogelijk onder toezicht van de constructeur.
Aanwijzingen voor de installateur 7.6 Elektrische aansluiting Controleer of het voltage en de afmetingen van de stroomtoevoerlijn overeenstemmen met de kenmerken die aangeduid worden op het plaatje onder de carter van het toestel. Dit plaatje mag in geen geval worden verwijderd. De aarding moet verplicht aangebracht worden volgens de voorziene veiligheidsnormen van de elektrische installatie.
Aanwijzingen voor de installateur 8. GASAANSLUITING Vóór de installatie moet gecontroleerd worden of de plaatselijke distributiecondities (de aard en de druk van het gas) en de staat van de regeling van het toestel compatibel zijn. Om de kookplaat aan te sluiten op het gasnet moet een flexibele verbinding B gebruikt worden voor de aansluiting met de gasinvoer van de kookplaat A. Plaats steeds een pakking C tussen de twee verbindingen (Fig.
Aanwijzingen voor de installateur Het aansluiten met een een flexibele buis moet zodanig uitgevoerd worden dat de lengte van de bebuizing niet langer is dan 2 meter van de maximale uitrekking; controleer dat de buizen niet in aanraking komt met bewegende delen of verpletterd worden. 8.1 Aansluiting op vloeibaar gas Gebruik een drukregelaar en realiseer de aansluiting op de gasfles volgens de voorschriften die bepaald worden door de van kracht zijnde normen.
Aanwijzingen voor de installateur 9. AANPASSING GASTYPES AAN DE VERSCHILLENDE Voordat de volgende handelingen uitgevoerd worden, moet de stroomtoevoer naar het toestel uitgeschakeld worden. De kookplaat is goedgekeurd voor methaangas G25 (2L) met een druk van 25 mbar. Voor voeding met andere types gas zie Hoofdstuk “9. AANPASSING AAN DE VERSCHILLENDE GASTYPES”. Het verbindingsstuk heeft een externe schroefdraadvan ½” gas (ISO 7-1). 9.
Aanwijzingen voor de installateur 9.2 Tabel met kenmerken straalpijpen NOMINAAL WARMTE- Brander van de branders en de VLOEIBAAR GAS - G30/G31 30/37mbar VERMOGEN (KW) Diameter van de straalpijp 1/100 mm By-pass 1/100 mm Gereduceerd verbruik (W) Verbruik g/h G30 Verbruik g/h G31 Hulpbrander (1) 1.05 50 30 400 76 75 Halfsnelle brander (2) 1.8 65 33 500 131 129 3 85 45 800 218 214 3.
Aanwijzingen voor de installateur 10. UITEINDELIJKE HANDELINGEN GASTOESTELLEN VOOR DE Na de regelingen moet het toestel weer gemonteerd worden door de omgekeerde zin te volgen van de aanwijzingen die aangeduid worden in paragraaf "9.1 Vervanging van de straalpijpen van de kookplaat". Na de regeling met een ander gas dan dat van de keuring moet het etiket voor de regeling van het gas, dat werd aangebracht op de carter van het toestel, vervangen worden met dat voor het nieuwe gas.
914773367/ B