Inhoudsopgave 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 Algemene veiligheidswaarschuwingen Aansprakelijkheid van de fabrikant Beoogd gebruik Identificatieplaatje Deze gebruiksaanwijzing Verwerking Wegwijs in de gebruiksaanwijzing Om energie te besparen Indicaties voor toezichthoudende instanties in Europa 2 Beschrijving 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 Algemene beschrijving Kookplaat Bedieningspaneel Andere onderdelen Beschikbare accessoires 3 Gebruik 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.
Waarschuwingen 1 Waarschuwingen 1.1 Algemene veiligheidswaarschuwingen Persoonlijk letsel • Het apparaat en de bereikbare delen ervan worden heel warm tijdens het gebruik. Houd het apparaat buiten bereik van kinderen. • Bescherm de handen met ovenwanten bij het hanteren van voedsel in de ovenruimte. • Probeer geen vlammen/brand te doven met water: schakel het apparaat uit en bedek het vuur met een deksel of een brandwerende deken.
• De ovendeur moet tijdens de bereiding gesloten blijven. • In geval van ingrepen op de etenswaren of aan het einde van de bereiding, de deur gedurende een aantal seconden 5 centimeter openen, het stoom laten ontsnappen en vervolgens de deur volledig openen. • Open de bergruimte (indien aanwezig) niet wanneer de oven ingeschakeld of warm is. • De voorwerpen in de bergruimte kunnen erg heet zijn erg heet zijn na het gebruik het gebruik van de oven. • Na gebruik het apparaat uitschakelen.
Waarschuwingen • Ga niet op het apparaat zitten. • Roosters en ovenschalen moeten in de zijgeleiders worden geplaatst tot ze niet verder kunnen. De mechanische veiligheidsblokkeringen die de verwijdering van de roosters voorkomen, moeten naar beneden en naar de achterzijde van de oven gericht zijn. • Laat het apparaat niet onbewaakt achter tijdens bereidingen waarbij vetten of oliën oververhit kunnen raken of vlam kunnen vatten.
• Plaats geen lege potten of pannen op ingeschakelde kookzones. • Gebruik geen ruw, schurend of scherp materiaal. • Gebruik op de stalen delen of de delen waarvan het oppervlak met metalen afwerkingen werd behandeld (bijv. elektrolytische oxidatie, vernikkeling, verchroming) geen producten die chloor, ammoniak of bleekmiddel bevatten. • Stop de verwijderbare onderdelen, zoals de roosters van de kookplaat, de vlamverdelers en de deksels niet in de vaatwasser.
Waarschuwingen • De omstandigheden voor de afstelling van dit apparaat kunt u vinden op het label met de gasafstelling. • Laat de gasaansluiting uitvoeren door bevoegd personeel. • Het aansluiten met een flexibele buis moet zodanig uitgevoerd worden dat de lengte van de buis niet langer is dan 2 meter bij maximale uitschuiving voor flexibele stalen buizen en 1,5 meter voor rubberen buizen. • De buizen mogen niet in aanraking komen met beweegbare delen, en mogen niet geplet worden.
• het gebruik van niet-originele reserveonderdelen. 1.3 Beoogd gebruik • Dit apparaat is bedoeld om thuis voedsel te bereiden. Elk ander gebruik is oneigenlijk. • Het apparaat is niet ontworpen om te functioneren met externe kookwekkers of afstandsbedieningssystemen. 1.4 Identificatieplaatje Het identificatieplaatje bevat de technische gegevens, het serienummer en de markering. Het plaatje mag in geen geval worden verwijderd. 1.
Waarschuwingen • Oude of gebruikte apparaten aan het einde van hun levensduur moeten door de gebruiker worden ingeleverd bij geschikte centra voor de gescheiden inzameling van elektrisch en elektronisch afval, of overhandigd worden aan de verkoper wanneer een nieuw gelijkaardig apparaat wordt gekocht. Het apparaat is verpakt in milieuvriendelijke en recyclebare materialen. • Breng het verpakkingsmateriaal naar de betreffende centra voor afvalverwerking.
Waarschuwingen 1.9 Indicaties voor toezichthoudende instanties in Europa Fan forced mode de functie ECO die gebruikt is voor het definiëren van de energie-efficiëntieklasse is in overeenstemming met de specificaties van de Europese norm EN 60350-1. Technische gegevens energie-efficiëntie De informatie volgens de Europese richtlijnen met betrekking tot energy labelling en ecodesign staat vermeld in een apart document bij de gebruiksaanwijzing van het product.
Beschrijving 2 Beschrijving 2.
Beschrijving AUX = Hulpbrander SR = Halfsnelle brander NL 2.2 Kookplaat R = Snelle brander UR = Ultra snelle brander 2.3 Bedieningspaneel 1 Temperatuurknop 3 Controlelamp deurblokkering Met deze knop kunnen de bereidingstemperatuur en -tijd geselecteerd worden, kunnen geprogrammeerde bereidingen ingesteld worden, kan de actuele tijd ingesteld worden, en kan de lamp in de ovenruimte in- en uitgeschakeld worden. Licht op wanneer de automatische reinigingscyclus wordt geactiveerd (pyrolyse).
Beschrijving Druk op de knoppen, en draai deze linksom op de waarde om de overeenkomstige branders te ontsteken. Om de vlam te regelen, moet de knop in de zone tussen het maximum en het minimum gedraaid worden. Om de branders uit te schakelen, moeten de knoppen op geplaatst worden. 2.4 Andere onderdelen Koelventilator De ventilator zorgt voor de afkoeling van de ovens, en wordt tijdens de bereiding in werking gesteld.
Beschrijving Rooster Nuttig voor het plaatsen van recipiënten met voedsel in bereiding. NL Rooster voor ovenschaal Om op een schaal te zetten, voor het bereiden van voedsel dat kan lekken. De accessoires die in contact kunnen komen met het voedsel zijn gemaakt van materialen conform de van kracht zijnde wetsbepalingen. De bijgeleverde of optionele accessoires zijn verkrijgbaar bij erkende verkopers. Gebruik enkel de originele accessoires van de fabrikant.
Gebruik 3 Gebruik Waarschuwingen Hoge temperatuur in de ovens tijdens het gebruik Gevaar voor verbranding • Houd de deur dicht tijdens de bereiding. • Bescherm de handen met ovenwanten bij het hanteren van voedsel in de ovenruimte • Raak de verwarmingselementen in het apparaat niet aan. • Giet geen water rechtstreeks op hete ovenschalen. • Houd kinderen van jonger dan 8 jaar uit de buurt wanneer het apparaat in werking is.
Gebruik • Gebruik geen spuitbussen in de nabijheid van het apparaat. • Laat of gebruik geen ontvlambare materialen in de nabijheid van het apparaat of de bergruimte. • Gebruik geen vaatwerk of plastic houders om voedsel te bereiden. • Plaats geen blikken of gesloten houders in de ovenruimte. • Laat het apparaat niet onbewaakt achter tijdens bereidingen waarbij vetten en oliën kunnen vrijkomen. • Verwijder ongebruikte ovenschalen en roosters tijdens de bereiding uit de ovenruimte.
Gebruik 3.2 Gebruik van de accessoires 3.3 Gebruik van de kookplaat Rooster voor ovenschaal Het rooster voor de ovenschaal wordt in de schaal geplaatst. Zo wordt het vet apart van het voedsel opgevangen tijdens de bereiding. Alle bedieningen en schakelaars bevinden zich op het frontpaneel. Naast elke knop wordt de bijhorende brander aangeduid. Het apparaat is voorzien van een elektronisch ontstekingsmechanisme.
Gebruik vlamverdelers 1 overeenstemmen met de thermokoppels 2 en de vonkontstekers 3. 2. Selecteer de gewenste temperatuur met de temperatuurknop. Controleer of op de klok van de programmeereenheid het symbool van de bereidingsduur wordt weergegeven. De oven kan niet worden ingeschakeld als dit niet het geval is.
Gebruik Kleine grill Met deze functie kan door middel van de warmte, enkel afkomstig van het centrale element, kleine hoeveelheden vlees en vis gegrild worden om spiezen, toasts en bijspijzen van groenten te bereiden. Grill Met de warmte die van het grill element komt, kunnen uitstekende resultaten bereikt worden zoals het roosteren van dun en iets dikker vlees, en in combinatie met het draaispit (waar voorzien) wordt op het einde van de bereiding een uniforme goudbruine kleur verkregen.
Gebruik Pyrolyse Wanneer deze functie wordt ingesteld, bereikt de oven temperaturen tot 500°C zodat al het vuil en vet wordt opgelost dat wordt gevormd op de binnenwanden. In de ECO-functie tijdens de bereiding de deur niet openen. In de ECO-functie duren de bereidingstijden (en de eventuele voorverwarming) langer.
Gebruik Advies voor het bereiden van gebak en koekjes • Gebruik bij voorkeur metalen en donkerkleurige bakvormen; deze helpen de warmte beter te absorberen. • De temperatuur en de tijdsduur van de bereiding hangen af van de kwaliteit en de dikte van het deeg. • Plaats de gerechten bij de bereiding op meerdere vlakken het liefst op het 2e en het 4e vlak, verleng de bereidingstijd met een enkele minuut en gebruik uitsluitend de geventileerde functies.
Gebruik 3.7 Klok programmeereenheid Instelling van de tijd De oven kan niet worden ingeschakeld als de tijd niet is ingesteld. Toets klok 1. Houd de toets klok twee seconden ingedrukt. De stip tussen de uren en de minuten knippert. Toets waarde hoger 2. Met de toetsen waarde hoger Toets waarde lager Controleer of op de klok van de programmeereenheid het symbool van de bereidingsduur wordt weergegeven. De oven kan niet worden ingeschakeld als dit niet het geval is.
Gebruik Bereiding met tijdinstelling Met bereiding met tijdinstelling wordt de functie bedoeld waarmee u met de bereiding kunt beginnen, en deze na een ingestelde tijd kan doen eindigen. 1. Houd de kloktoets symbool ingedrukt tot het wordt weergegeven. 2. Druk nogmaals op de kloktoets . Op het display verschijnen het symbool en het opschrift met de huidige tijd. 3. Druk op de toetsen hoger , afgewisseld en lager om de gewenste minuten voor de bereiding in te stellen. 4.
Gebruik 5. Druk op de toets menu . Op het display verschijnt afgewisseld door de actuele tijden de eerder ingestelde bereidingsduur (bijvoorbeeld het weergegeven tijdstip waarop de bereiding eindigt is 18.30). 10. Draai de functie- en temperatuurknop op 0. 11. Voor het dimmen van het geluidssignaal is het voldoende te drukken op een willekeurige toets van de klok van de programmeereenheid. 12. Druk gelijktijdig op de toetsen en om de ingestelde programmering op nul te stellen. 6.
Gebruik Wijziging van de ingestelde gegevens Kookwekker De kookwekker onderbreekt de bereiding niet, maar waarschuwt de gebruiker wanneer de ingestelde minuten verstreken zijn. De kookwekker kan op elk gewenst moment geactiveerd worden. 1. Houd de kloktoets gedurende enkele seconden ingedrukt. Het display toont de cijfers en het knipperende symbool uren en de minuten. tussen de en lager om de gewenste minuten in te stellen. 3.
Gebruik Indicatieve tabel bereidingen Gewicht (Kg) Functie Positie van de Temperatuur geleider vanaf (°C) onderaan 1 220 - 230 1 220 - 230 Tijd (minuten) Lasagne Pasta uit de oven 3-4 3-4 Statisch Statisch Kalfsgebraad Varkenslende Worst Rosbief Gebraden konijn Kalkoenbout Coppa in de oven Gebraden kip 2 2 1,5 1 1,5 3 2-3 1,2 Turbo/Statisch+ventilator Turbo/Statisch+ventilator Geventileerde grill Turbo/Statisch+ventilator Circulatie Turbo/Statisch+ventilator Turbo/Statisch+ventilator Turbo/Statisch
Reiniging en onderhoud 4 Reiniging en onderhoud Waarschuwingen Incorrect gebruik. Beschadiging van de oppervlakken • Gebruik geen stoomstraal om het apparaat te reinigen. • Gebruik op de stalen delen of de delen waarvan het oppervlak met metalen afwerkingen werd behandeld (bijv. elektrolytische oxidaties, vernikkeling, verchroming) geen producten die chloor, ammoniak of bleekmiddel bevatten. • Gebruik geen schurende of bijtende middelen op de glazen onderdelen (bijv. poeders, ontvlekkers of metaalsponsjes).
Reiniging en onderhoud • Maak, wanneer nodig, de vonkontstekers en de thermokoppels met een vochtige doek schoon. • Verwijder eventuele droge resten met een satéstokje of een naald.
Reiniging en onderhoud 2. Neem de deur aan beide kanten en met beide handen vast, hef ze op met een hoek van ongeveer 30°, en verwijder ze. 3. Om de deur weer te monteren, moeten de scharnieren in de daarvoor bestemde openingen in de oven geplaatst worden, zodat de gleuven A helemaal op de openingen steunen. Laat de deur zakken zodat ze geplaatst wordt, en verwijder de pinnetjes uit de openingen in de scharnieren. 4.3 Reiniging van de ruiten van de deur Er wordt aangeraden om ze steeds schoon te houden.
Reiniging en onderhoud 4. Maak de buitenruit schoon, evenals de voorheen verwijderde ruiten. Gebruik absorberend keukenpapier. In geval van hardnekkig vuil moet een vochtige spons en een neutraal reinigingsmiddel gebruikt worden. Verwijdering van de geleiderframes voor de roosters/ovenschalen Als de geleiderframes voor de roosters/ ovenschalen worden verwijderd, kan de reiniging van de zijdelen makkelijker uitgevoerd worden.
Reiniging en onderhoud Handmatige uitschakeling van de hendel van de deurblokkering Incorrect gebruik. Gevaar voor verbranding 1. Verplaats de hendel van de deurblokkering naar rechts, tot hij niet verder kan. • De volgende handelingen moeten altijd worden uitgevoerd als het apparaat koud en uitgeschakeld is. • Probeer nooit de hendel van de deurblokkering handmatig uit te schakelen tijdens de pyrolyse.
Reiniging en onderhoud De pyrolyse is een automatische reinigingsprocedure met hoge temperaturen, die het vuil zal oplossen. Dankzij deze procedure is het mogelijk om de binnenkant van de ovenruimte zeer makkelijk te reinigen. Incorrect gebruik. Beschadiging van de oppervlakken • Verwijder voedselresten of gemorste sporen van vroegere bereidingen uit de ovenruimte. • Tijdens de werking kan het oppervlak warmer dan normaal worden. • Houd kinderen op een afstand.
Reiniging en onderhoud 8. Wacht tot de oven is afgekoeld en veeg de restjes binnenin weg met een microvezeldoek. Instelling van de geprogrammeerde pyrolyse Het tijdstip waarop de pyrolyse begint kan net zoals de andere functies worden geprogrammeerd. 1. Houd na de start van de pyrolyse (zie “Instelling van de pyrolyse”), de toets 2 seconden ingedrukt. 2. Houd de toets display de tekst ingedrukt, tot op het verschijnt. 3.
Reiniging en onderhoud 4.5 Buitengewoon onderhoud 4. Draai de lamp los en verwijder ze. Vervanging van de lamp voor de binnenverlichting Delen onder elektrische stroom Gevaar voor elektrische schok • Schakel de stroomtoevoer naar het apparaat uit. 1. Verwijder alle accessoires uit de oven. 2. Verwijder de geleiderframes voor roosters/ovenschalen. 3. Verwijder de kap van de lamp met gereedschap (bijv. een schroevendraaier). Raak ze niet direct met de vingers aan, gebruik altijd isolerend materiaal. 5.
Reiniging en onderhoud Oplossingen voor problemen… Het apparaat functioneert niet: • De schakelaar is defect: controleer in de zekeringkast of de schakelaar in orde is. • Afname van het vermogen: controleer of de controlelampen van het apparaat werken. De gasbrander ontsteekt niet: • Afname van het vermogen of vocht in de bougies: ontsteek de gasbrander met een aansteker of een lucifer. De oven warmt niet op: • Defecte zekering: controleer en vervang de schakelaar indien nodig.
Installatie 5.1 Gasaansluiting Gaslek Explosiegevaar • Controleer na elke ingreep of het aandraaimoment van de gasaansluitingen zich tussen 10 Nm en 15 Nm bevindt. • Gebruik, waar dit wordt gevraagd, een drukregelaar in overeenstemming met de van kracht zijnde norm. • Na de installatie moet u eventuele lekken opsporen met een zeepoplossing, maar nooit met een vlam.
Installatie Afhankelijk van de diameter van de gebruikte gasleiding kan ook de slangaansluiting 4 vastgedraaid worden op de slangaansluiting 3. Plaats, als de slangaansluiting(en) is(zijn) vastgedraaid, de gasleiding 6 op de slangaansluiting en bevestig ze met de klem 5 conform de van kracht zijnde norm. Draai de aansluiting 3 zorgvuldig op de gasaansluiting 1 van het apparaat, en breng de pakking 2 ertussen aan.
Installatie Voer de aansluiting op het gasnet uit met een flexibele stalen slang met continue wand, conform de kenmerken van de geldende norm. Draai de verbinding 3 zorgvuldig vast op de gasaansluiting 1 (schroefdraad ½” ISO 228-1) van het apparaat, en breng altijd de bijgeleverde pakking 2 aan. Breng isolatiemateriaal aan op de schroefdraad van de verbinding 3, en draai de flexibele stalen slang 4 vast op de verbinding 3.
Installatie 3. Draai de aansluiting 3 zorgvuldig op het verlengstuk van de gasaansluiting 1 en breng altijd de meegeleverde pakking 2 ertussen aan. 4. Draai het gemonteerde verlengstuk C op de gasaansluiting van het apparaat D en breng altijd de meegeleverde pakking 2 ertussen aan. 5. Breng isolerend materiaal aan op de schroefdraad van het gemonteerde verlengstuk C en draai de flexibele buis E vast.
Installatie Het apparaat mag enkel in permanent geventileerde ruimten worden geïnstalleerd, zoals voorzien wordt door de toepasselijke normen. In de ruimte waar het apparaat geïnstalleerd is, moet voldoende luchttoevoer aanwezig zijn die nodig is voor de regelmatige gasverbranding en de luchtverversing van de ruimte zelf.
Installatie 5.2 Aanpassing aan de verschillende gastypes Verkeerde installatie Gevaar voor storingen • Maak bij de aanpassing aan het Stadsgas G110 – 8 mbar (categorie 1a) geen gebruik van de geleverde branders, maar bestel de kit G110branders bij de Technische assistentie. Wanneer andere gastypes worden gebruikt, moeten de straalpijpen op de branders vervangen worden en moet de lage vlam op de gaskranen geregeld worden.
Installatie Smering van de gaskranen Het kan zijn dat de gaskranen mettertijd moeilijk draaien en geblokkeerd raken. Reinig ze van binnen, en vervang het smeervet. Laat de gaskranen door een gespecialiseerde technicus smeren. NL Buitenafmetingen Plaats van de elektrische aansluitingen en gasaansluitingen.
Installatie Type van gas en toebehorende landen Type van gas 1 Methaan G20 G20 20 mbar G20/25 20/25 mbar 2 Methaan G20 G20 25 mbar 3 Methaan G25 G25 25 mbar 4 Methaan G25.1 G25.1 25 mbar 5 Methaan G25 G25 20 mbar 6 Methaan G2.350 G2.
Installatie Tabel eigenschappen brander en gasmondstukken AUX SR R UR Nominaal warmteverbruik (kW) 1,0 1,8 2,9 4,0 Diameter van de straalpijp (1/100 mm) 72 94 115 145 Voorkamer (gedrukt op straalpijp) (X) (Y) (Y) (Z) 2 Methaan G20 - 25 mbar 400 AUX 500 SR 800 R 1600 UR Nominaal warmteverbruik (kW) 1,0 1,8 2,9 4,0 Diameter van de straalpijp (1/100 mm) 72 94 113 135 Voorkamer (gedrukt op straalpijp) (X) (Z) (H8) (S) 3 Methaan G25 - 25 mbar 400 AUX 500 SR 800 R 1600 U
Installatie 7 Vloeibaar gas G30/31 - 30/37 mbar AUX SR R UR Nominaal warmteverbruik (kW) 1,0 1,75 2,9 4,0 Diameter van de straalpijp (1/100 mm) 50 65 85 102 - - - - Gereduceerd verbruik (W) 400 500 800 1600 Nominaal verbruik G30 (g/h) 73 127 211 291 Nominaal verbruik G31 (g/h) 8 Vloeibaar gas G30/31 - 37 mbar 71 AUX 125 SR 207 R 286 UR Nominaal warmteverbruik (kW) 1,0 1,8 2,9 4,0 Diameter van de straalpijp (1/100 mm) 50 65 81 94 - - - - Gereduceerd verbruik (W
Installatie 5.3 Plaatsing Buitenafmetingen Zwaar apparaat Pletgevaar • Plaats het apparaat met behulp van een tweede persoon in het meubel. • Gebruik de deur niet als hefboom om het apparaat in het meubel te plaatsen. • Oefen niet te veel kracht uit op de geopende deur. • Til dit apparaat niet op door de handgreep beet te pakken.
Installatie Algemene informatie Het apparaat kan geïnstalleerd worden tegen wanden die hoger zijn dan het werkblad, op een minimale afstand van 50 mm van de zijkant van het apparaat, zoals wordt aangeduid in de afbeeldingen A en C betreffende de installatieklassen. Keukenkasten die zich boven het werkblad bevinden, moeten zich op een afstand van minstens 750 mm bevinden.
Installatie Plaatsing en nivellering Zwaar apparaat Gevaar voor beschadiging van het apparaat • Plaats eerst de voorste voetjes en daarna de achterste. Om omvallen van het apparaat te voorkomen, moeten de stabilisatoren worden geïnstalleerd. 1. Schroef het bevestigingsplaatje voor de bevestiging op de muur vast op de achterzijde van het apparaat. NL • Nadat de gas- en de elektrische aansluiting is uitgevoerd, moeten de vier bijgeleverde voetjes van het apparaat vastgedraaid worden.
Installatie 3. Assembleer de bevestigingsbeugel. 4. Lijn de onderkant van de haak van de bevestigingsbeugel uit met de onderkant van de rand van het bevestigingsplaatje aan de muur. 264 5. Lijn de onderkant van de bevestigingsbeugel uit met de grond en draai de schroeven vast om de afmetingen vast te stellen 6. Houd tussen de zijkant van het apparaat en de gaten van de beugel 50 mm vrij.
Installatie 7. Plaats de beugel op de muur en markeer de punten waar gaten in de muur moeten worden geboord. Montage van de plint De bijgeleverde plint is een integrerend deel van het product. Het wordt aanbevolen om deze te bevestigen op het apparaat voordat het apparaat zelf wordt geïnstalleerd. NL De plint moet steeds correct gepositioneerd en bevestigd worden op het apparaat. 1. Draai de 4 bouten op de achterzijde van de kookplaat los met een schroevendraaier. 8. Boor de gaten.
Installatie 3. Plaats de lipjes van de plint in de ventilatieopening van het vlak. (A) 4. Bevestig de plint op de plaat met de 2 eerder losgedraaide schroeven. 5.4 Elektrische aansluiting Elektrische spanning Gevaar voor elektrische schok • Laat het apparaat aansluiten door gekwalificeerd technisch personeel. • Gebruik een persoonlijk beschermingsmiddel. • De aarding moet verplicht aangebracht worden volgens de voorziene veiligheidsnormen van de elektrische installatie. • Schakel de stroomtoevoer uit.
Installatie Het apparaat kan op de volgende manieren functioneren (raadpleeg de paragraaf over bekabeling): • 220-240 V 2~ De stroomkabels hebben afmetingen die rekening houden met de gelijktijdigheidsfactor (conform de norm EN 60335-2-6). 5.5 Toegang tot het klemmenbord Driepolige kabel 3 x 2,5 mm². NL • 220-240 V 3~ Om de voedingskabel aan te sluiten heeft u toegang nodig tot het klemmenbord op de achterste behuizing: 1.
Installatie 3. Ga verder met de installatie van de voedingskabel. Geadviseerd wordt om de schroeven van de kabelbevestiging los te draaien voordat u verdergaat met de installatie van de voedingskabel. 4. Plaats tot slot het deurtje terug op de achterste behuizing en bevestig het met de eerder verwijderde schroeven.
Installatie 5.6 Voor de installateur NL • Na de installatie moet de stekker bereikt kunnen worden. De voedingskabel mag niet verbogen of vastgeklemd worden. • Het apparaat moet volgens de installatieschema’s worden geïnstalleerd. • Het schroefdraadelement van de verbinding niet losdraaien of forceren. Daardoor kan dit deel van het apparaat beschadigd raken en wordt de fabrieksgarantie ongeldig. • Verifieer op alle aansluitingen met water en zeep of gas lekt. Zoek eventuele lekken NIET op met open vuur.