Operation Manual

25
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES VOOR HOOG-TOERENTAL
ROTATIEGEREEDSCHAPPEN
1) VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR
ALLE TOEPASSINGEN
a) Dit elektrische gereedschap is bestemd voor
gebruik als slijpmachine, schuurmachine,
draadborstel, polijstmachine, kerf- of
doorslijpmachine. Neem alle waarschuwingen,
aanwijzingen, afbeeldingen en gegevens die u bij
het elektrische gereedschap ontvangt in acht. Als u
de volgende aanwijzingen niet in acht neemt, kunnen een
elektrische schok, brand en/of ernstig letsel het gevolg
zijn.
b) Gebruik uitsluitend toebehoren dat door de
fabrikant speciaal voor dit elektrische gereedschap
is voorzien en geadviseerd. Het feit dat u het
toebehoren aan het elektrische gereedschap kunt
bevestigen, waarborgt nog geen veilig gebruik.
c) Het toegestane toerental van het inzetgereedschap
moet minstens zo hoog zijn als het maximale
toerental dat op het elektrische gereedschap is
aangegeven. Toebehoren dat sneller draait dan is
toegestaan, kan onherstelbaar worden beschadigd.
d) De buitendiameter en de dikte van het
inzetgereedschap moeten overeenkomen met de
maatgegevens van het elektrische gereedschap.
Inzetgereedschappen met onjuiste afmetingen kunnen
niet voldoende gecontroleerd worden.
e) Slijpschijven, schuurtrommels of enig ander
accessoire moeten nauwkeurig op de uitgaande as
of spantang van het elektrische gereedschap
passen. Inzetgereedschappen die niet nauwkeurig op de
uitgaande as van het elektrische gereedschap passen,
draaien ongelijkmatig, trillen sterk en kunnen tot het
verlies van de controle leiden.
f) Een op een doorn bevestigde schijf, schuurtrommel
of andere accessoire moet volledig in de spantang
of klem zitten. Het overhangende deel of de lengte
van de doorn van de schijf tot de spantang moet
minimaal zijn. Als de doorn niet goed vast zit en/of het
overhangende deel van de schijf te groot is, kan de
bevestigde schijf los komen en met hoge snelheid
worden weggeworpen.
g) Gebruik geen beschadigde accessoires. Controleer
accessoires voorafgaand aan gebruik, bijvoorbeeld
slijpschijven op kerven en breuken, schuurtrommels
op scheuren of overmatige slijtage en draadborstels
op losse of gebarsten draden. Als het elektrische
gereedschap of het inzetgereedschap valt, dient u
te controleren of het beschadigd is, of gebruik een
onbeschadigd inzetgereedschap. Als u het
inzetgereedschap hebt gecontroleerd en ingezet,
laat u het elektrische gereedschap een minuut lang
met het maximale toerental lopen. Daarbij dient u en
dienen andere personen uit de buurt van het
ronddraaiende inzetgereedschap te blijven.
Beschadigde inzetgereedschappen breken meestal
gedurende deze testtijd.
h) Draag persoonlijke beschermende uitrusting 4.
Gebruik afhankelijk van de toepassing een volledige
gezichtsbescherming, oogbescherming of
veiligheidsbril. Draag voor zover van toepassing
een stofmasker, een gehoorbescherming,
werkhandschoenen of een speciaal schort dat
kleine slijp- en metaaldeeltjes tegenhoudt. Uw ogen
moeten worden beschermd tegen wegvliegende deeltjes
die bij verschillende toepassingen ontstaan. Een stof- of
adembeschermingsmasker moet het bij de toepassing
ontstaande stof lteren. Als u lang wordt blootgesteld aan
luid lawaai, kan uw gehoor worden beschadigd.
i) Let erop dat andere personen zich op een veilige
afstand bevinden van de plaats waar u werkt. Iedereen
die de werkomgeving betreedt, moet persoonlijke
beschermende uitrusting dragen. Brokstukken van het
werkstuk of gebroken inzetgereedschappen kunnen
wegvliegen en verwondingen veroorzaken, ook buiten de
directe werkomgeving.
j) Houd het elektrische gereedschap alleen vast aan
de geïsoleerde greepvlakken als u werkzaamheden
uitvoert waarbij het inzetgereedschap verborgen
stroomleidingen of de eigen stroomkabel kan raken.
Contact met een onder spanning staande leiding kan ook
metalen delen van het elektrische gereedschap onder
spanning zetten en tot een elektrische schok leiden.
k) Houd het gereedschap altijd stevig vast voordat u
het inschakelt. De reactiekoppel van de motor kan ertoe
leiden dat het gereedschap vervormt naarmate de
snelheid toeneemt.
l) Gebruik zo nodig klemmen om het werkstuk te
ondersteunen. Houd een klein werkstuk nooit met
de ene hand vast terwijl u het gereedschap in de
andere hand houdt tijdens gebruik. Door een klein
werkstuk met klemmen vast te zetten, kunt u het
gereedschap met beide handen gebruiken. Rond
materiaal, zoals deuvels, buizen of pijpen, heeft de
neiging te gaan rollen als het wordt gesneden, waardoor
de stift in uw richting kan schieten.
m) Houd de stroomkabel uit de buurt van draaiende
inzetgereedschappen. Als u de controle over het
elektrische gereedschap verliest, kan de stroomkabel
worden doorgesneden of meegenomen en uw hand of
arm kan in het ronddraaiende inzetgereedschap
terechtkomen.
n) Leg het elektrische gereedschap nooit neer voordat
het inzetgereedschap volledig tot stilstand is
gekomen. Het draaiende inzetgereedschap kan in
contact komen met het oppervlak, waardoor u de
controle over het elektrische gereedschap kunt verliezen.
o) Nadat u de stift hebt verwisseld of aanpassingen
hebt gemaakt, moet u controleren of de
klembusmoer, de klem of andere
afstellingstoestellen goed vast zitten. Losse
afstellingstoestellen kunnen onverwacht gaan schuiven,
waardoor u de controle verliest; losse, draaiende
onderdelen kunnen met hoge snelheid worden
weggeworpen.
p) Laat het elektrische gereedschap niet lopen terwijl u
het draagt. Uw kleding kan door toevallig contact met
het draaiende inzetgereedschap worden meegenomen
en het inzetgereedschap kan zich in uw lichaam boren.