Operation Manual

62
Hoofdstuk 2 Automatische begeleiding
Hoofdstuk 2
De instrumentale opmaak van muziekstijlen
veranderen (Style Orchestrator)
U kunt het arrangement van een begeleiding veranderen. Deze functie wordt ‘Style
Orchestrator’ genoemd. Elke muziekstijl heeft vier verschillende begeleidings
arrangementen.
fig.panel2-8
<KR-7>
1. Druk op de [Style Orchestrator] knop. De indicator licht op.
Het instrument wordt ingesteld, opdat u het arrangement met de Performance Pads
kunt veranderen.
2. Druk op Performance Pad [1]-[4] om het arrangement van de begeleiding
te veranderen.
De indicator van de knop die u indrukte zal oplichten.
Pad [1] speelt het meest eenvoudige arrangement, en Pad [4] geeft u het meest
uitgebreide arrangement.
<KR-5>
1. Druk op de [Style Orchestrator] knop. De indicator licht op.
Hierdoor kunt u het arrangement met de Performance Pad [1] of [2] knop
veranderen. Een scherm zoals het onderstaande verschijnt.
fig.d-phrase.eps_60
De Style Orchestrator waarde die aan het huidige Pad is toegewezen wordt
aangegeven
Display UItleg
Basic Dit is het meest eenvoudige arrangement.
Advanced 1 Dit is een ingewikkelder arrangement.
Advanced 2 Dit is het meest uitgebreide arrangement.
Full Dit is een ingewikkelder arrangement.
Als u de [Phrase] knop of
[User Function] knop indrukt,
gaat de indicator van de [Style
Orchestrator] knop uit, en
verandert de functie van de
Performance Pads. Meer
hierover vindt u op p.63 en
p.147.
NOTE
Als er eenvoudige
muziekstijlen zijn geselecteerd,
is het mogelijk dat er geen
verandering in het
arrangement plaatsvindt, zelfs
al gebruikt u de Style
Orchestrator functie.
U kunt de orkestratie van de
stijlen niet met de Performance
Pads veranderen, als de
indicator van de [Style
Orchestrator/User Function]
knop niet verlicht is. Zie
‘Functies aan pedalen en
performance Pads toewijzen
(PedalSetting/User Functions)’
(p.147).