User manual
104
Veelgestelde vragen
13
Probleem Oplossing
De functie Phase Control heeft geen
hoorbaar effect.
Controleer indien van toepassing of de laagdoorlaatfilterschakelaar op uw subwoofer
uit is, en of het filtersnijpunt is ingesteld op de hoogste frequentie. Als uw subwoofer
een PHASE-instelling heeft, stelt u deze in op 0º (of, afhankelijk van de subwoofer, op de
instelling waarvan u denkt dat deze het beste effect op het algehele geluid heeft).
Controleer of de ingestelde luidsprekerafstand voor alle luidsprekers juist is (zie Speaker
Distance op bladzijde 93 ).
Er is ruis of een bromgeluid hoor-
baar, ook als er geen geluid wordt
ingevoerd.
Controleer of pc’s of andere digitale apparaten die op dezelfde spanningsbron zijn aange-
sloten geen interferentie veroorzaken.
Sommige ingangsfuncties kunnen
niet worden geselecteerd met de
INPUT SELECTOR op het voorpaneel
of de knop ALL op de afstandsbe-
diening.
Controleer de Input Skip instellingen in het menu Input Setup (zie Het menu Input
Setup op bladzijde 41 ).
Controleer de toewijzing van de HDMI Input-ingangen in het menu Input Setup en kijk
of deze op OFF staan (zie Het menu Input Setup op bladzijde 41 ).
Er lijkt een tijdsverschil te zijn tussen
de uitvoer van de luidsprekers en die
van de subwoofer.
Zie Automatisch uitvoeren van de optimale geluidsafstellingen (Full Automatic MCACC)
op bladzijde 39 om het systeem opnieuw in te stellen met behulp van MCACC. De
vertraging van de subwooferuitvoer wordt dan automatisch gecompenseerd.
Het beschikbare maximumvolume
(weergegeven op het display op het
voorpaneel) is lager dan het maxi-
mum van +12dB.
Controleer of de Volume Limit is ingesteld op OFF (zie Volume-instellingen op bladzijde 96 ).
De instelling voor het kanaalniveau is mogelijk hoger dan 0.0dB.
Bepaalde luisterfuncties of
HOME MENU-onderdelen kunnen
niet worden geselecteerd.
Wanneer Operation Mode op Basic staat, worden de door Pioneer aanbevolen instel-
lingen gemaakt en kunnen niet alle functies worden gebruikt. Om alle functies zonder
beperkingen te kunnen gebruiken, zet u Operation Mode op Expert (zie Instelling
bedieningsstand op bladzijde 42 ).
Afhankelijk van het ingangssignaal en de luistermodus kunnen sommige functies niet
worden geslecteerd.
Het volume wordt automatisch lager.
De temperatuur binnenin het toestel is hoger geworden dan de toegestane waarde.
Probeer het toestel ergens anders neer te zetten voor een betere koeling (zie De receiver
installeren op bladzijde 9 ).
Het volume lijkt anders wanneer een
andere ingangsbron wordt gese-
lecteerd.
Zet het onderdeel Channel Level op ALL en stel dan het volume van de respectievelijke
ingangsbronnen af (zie Ingangsvolume-afstelfunctie op bladzijde 73 ).
Als HDZONE is ingesteld op ON,
worden meerkanaals audiobronnen
niet weergegeven in de hoofdzone.
Als HDZONE is geselecteerd in Speaker System en dezelfde HDMI-ingang is geselec-
teerd voor zowel de hoofdzone als HDZONE, dan worden tweekanaals PCM-audiobron-
nen ook in de hoofdzone uitgevoerd. Als u meerkanaals audiobronnen wilt uitvoeren,
moet u HDZONE instellen op OFF of de ingang HDZONE wijzigen.
Er wordt geen geluid uitgevoerd voor
HDZONE.
Met HDZONE wordt er mogelijk geen multikanaalsaudio uitgevoerd. Stel in dat geval de
audio-uitgang van het weergaveapparaat in op 2 kanaals-PCM.
BT AUDIO-aansluiting
Probleem Oplossing
Het apparaat voorzien van Bluetooth
draadloze technologie kan niet
aangesloten of bediend worden. Het
geluid van het apparaat voorzien
van Bluetooth draadloze technologie
wordt niet weergegeven of er zijn
onderbrekingen in het geluid.
Controleer of er geen apparaat in de buurt van de receiver is dat elektromagnetische
golven in de 2,4 GHz band uitzendt (magnetron, draadloos LAN-apparaat of apparaat
voorzien van Bluetooth draadloze technologie). Als een dergelijk apparaat bij de receiver
staat, moet u het verder weg zetten. U kunt het apparaat dat de elektromagnetische
golven uitzendt ook uitzetten.
Controleer of het apparaat voorzien van Bluetooth draadloze technologie niet te ver van
de receiver staat en of er geen obstakels zijn tussen het apparaat voorzien van Bluetooth
draadloze technologie en de receiver. Plaats het apparaat voorzien van Bluetooth draad-
loze technologie en de receiver zodanig dat de afstand tussen de apparaten minder dan
10 m is en dat er geen obstakels tussen de apparaten zijn.
Het apparaat voorzien van Bluetooth draadloze technologie staat niet in de communica-
tiestand die de Bluetooth draadloze technologie ondersteunt. Controleer de instelling van
het apparaat voorzien van Bluetooth draadloze technologie.
Controleer of het paren correct is uitgevoerd. Het is mogelijk dat de paringsinstelling van
dit apparaat of het apparaat voorzien van Bluetooth draadloze technologie is gewist. Voer
het paren opnieuw uit.
Controleer of het profiel correct is. Gebruik een apparaat voorzien van Bluetooth draad-
loze technologie die het A2DP-profiel en het AVRCP-profiel ondersteunt.
Video
Probleem Oplossing
Er is geen beeld nadat u een ingang
hebt geselecteerd.
Controleer de videoaansluitingen van het bronapparaat.
Voor HDMI, of als V.CONV is ingesteld op OFF en een TV en ander apparaat met verschil-
lende snoeren zijn aangesloten (in De video-opties instellen op bladzijde 70 ), moet u de
TV op deze receiver aansluiten met hetzelfde type videokabel als u hebt gebruikt om het
videoapparaat aan te sluiten. Voor de componentvideo-ingang worden de signalen alleen
uitgevoerd via de HDMI-uitgang, dus als u de componentvideo-ingang gebruikt moet u
V.CONV op ON zetten.
Controleer of de ingangen op de juiste manier zijn toegewezen voor de apparaten die
zijn aangesloten met componentvideo- of HDMI-kabels (zie Het menu Input Setup op
bladzijde 41 ).
Controleer de instellingen van de video-uitgang op het bronapparaat.
Controleer of u de juiste video-ingang hebt geselecteerd op de TV.
Sommige apparatuur, zoals videospelletjesapparatuur, heeft resoluties die niet kunnen
worden omgezet. Als het aanpassen van de Resolution-instelling van deze receiver (in De
video-opties instellen op bladzijde 70 ) en/of de resolutie-instellingen op de apparatuur
of het beeldscherm niet werkt, kunt u proberen om V.CONV (in De video-opties instellen
op bladzijde 70 ) om te schakelen naar OFF.
Als de instelling HDMI OUT 1/2 van de uitgangsparameterfunctie is ingesteld op OFF,
moet u hem op ON zetten.
Als HDZONE is ingeschakeld, wordt videobeeld dat is aangesloten met een videokabel of
componentkabel niet uitgevoerd via de HDMI-aansluiting. Zet HDZONE uit om videobeeld
uit te voeren (bladzijde 73 ).