Operation Manual

22Nl
De penpositie van de ISO-connector is
afhankelijk van het wagentype. Verbind
en wanneer pen 5 een
antennestuurtype is. In een ander
w
a
gentype mag u en nooit
verbinden.
Blauw/wit
Verbinden met de
syst
eem
bedieningsaansluiting van de
eindversterker (max. 300 mA 12 V
gelijkstroom).
Blauw/wit
Verbinden met het relaiscontact voor
de
auto
matische antenne (max. 300 mA
12 V gelijkstroom).
Luidsprekerdraden
Wit: links voor (STD) of hoog bereik
links (NW)
Wit/zwart: links voor (STD) of hoog
bereik links (NW)
Grijs: rechts voor (STD) of hoog
bereik rechts (NW)
Grijs/zwart: rechts voor (STD) of
hoog bereik rechts (NW)
Groen: links achter (STD) of hoog
bereik links (NW)
Groen/zwart: links achter (STD) of
middelste bereik links (NW)
Violet: rechts achter (STD) of
middelste bereik rechts (NW)
Violet/zwart: rechts achter (STD) of
middelste bereik rechts (NW)
Oranje/wit
Verbinden met het verlichtingsignaal
van een wa
gen.
IS
O-connector
In sommige wagens is de ISO-
c
o
nnector in twee gesplitst. In dit geval
dient u verbinding te maken met beide
connectoren.
OPMERKINGEN
Wijzig het beginmenu van dit toestel. Zie
[REAR-SP]
(pagina 5). De
subwooferuitgang van dit toestel is
mono
.
W
anneer u een subwoofer van 2 Ω
g
ebruikt, dient u de subwoofer te
verbinden met de violette en violet/
zwarte draden van dit toestel. Sluit niets
aan op de groene en groen/zwarte
draden.
Eindversterker (afzonderlijk
verkocht)
Voer deze verbindingen uit wanneer u de
optionele versterker gebruikt.
Systeemafstandsbediening
Verbinden met blauw/witte kabel.
Eindversterker (afzonderlijk verkocht)
Verbinden met RCA-kabels (afzonderlijk
verkocht)
Naar achteruitgang (STD) of uitgang
middelste bereik (NW)
Achterluidspreker (STD) of luidspreker
middelste bereik (NW)
Naar vooruitgang (STD) of uitgang
hoog bereik (NW)
Voorluidspreker (STD) of luidspreker
hoog bereik (NW)
Naar subwooferuitgang
Subwoofer
Belangrijk
Controleer alle verbindingen en
systemen voor de definitieve installatie.
Gebruik geen ongeoorloofde
onderdelen, want dit kan tot storingen
leiden.
R
aadpleeg uw verdeler als u voor de
i
nstallatie gaten moet boren of andere
wijzigingen aan de wagen moet
aanbrengen.
I
nstalleer het toestel niet op de volgende
pl
aatsen:
waar het de goede werking van de
wagen k
an storen.
waar passagiers gekwetst kunnen
g
e
raken bij bruusk afremmen.
De halfgeleiderlaser raakt beschadigd als
h
ij te warm wordt. Installeer dit toestel op
een veilige afstand van hete plaatsen,
zoals de uitgang van de verwarming.
Op
timale prestaties zijn
ver
zekerd wanneer het
toestel in een hoek van
minder dan 60° wordt
geïnstalleerd.
Tij
dens de installatie dient u voor een
g
oede warmteafvoer bij het gebruik van
het toestel te zorgen. Voorzie daartoe
voldoende vrije ruimte achter het
achterpaneel en wikkel alle losse kabels
op, zodat ze de ventilatieopeningen niet
blokkeren.
DIN-installatie
1 Steek de bijgeleverde installatiekoker
in het dashboard.
2 Zet de installatiekoker vast door de
metalen lippen 90° te plooien met een
schroevendraaier.
Dashboard
Installatiekoker
Controleer of het toestel degelijk
g
eïnstalleerd is. Een onstabiele
installatie kan haperingen of andere
storingen veroorzaken.
3 Bevestig het sierkader.
Sierkader
Wanneer u de bijgeleverde
installatiekoker niet gebruikt
1 Bepaal de positie waar de gaten in de
beugel en de zijkant van het toestel
overeenkomen.
2 Draai de schroeven aan elke kant vast.
Installatie
Voorzie
voldoende
ruimte
5 cm
5 cm