Operation Manual
131
Nederlands
BEDIENINGSKNOPPEN
Bedieningsknoppen op het
systeem en de afstandsbediening
1 STANDBY ON
– om het systeem aan of stand-by te
zetten.
– om te EASY SET-functie te gebruiken.
2 DIGITAL SOUND CONTROL (DSC)
– om het gewenste klankeffect te
kiezen: OPTIMAL, CLASSIC, TECHNO,
JAZZ, ROCK of VOCAL.
3 INCREDIBLE SURROUND
– om het surround-effect aan en uit te
zetten.
4 ;
– aansluitbus voor een hoofdtelefoon.
5 REC (RECORD)
– om het opnemen op deck 2 te starten.
voor de cd-recorder
– om een opname te starten, af te
sluiten en te wissen.
6 DUB (HIGH SPEED DUBBING
[HSD])
– om een cassette met normale snelheid
of versneld te kopiëren.
7 JOG
– om het gewenste equalizer-display te
kiezen.
– om de gewenste DSC-instelling te
kiezen. Hiervoor moet u eerst de DSC-
functie kiezen.
– om het gewenste niveau te kiezen
voor het Incredible Surround-geluid.
Hiervoor moet u eerst de Incredible
Surround-functie kiezen.
8 PROG (PROGRAM)
– om bij de cd-speler cd-nummers te
programmeren of bij de tuner zenders
te programmeren.
9 CLOCK/TIMER
– om de tijd weer te geven en om de
klok of timer in te stellen.
0 DISPLAY SCREEN
– om te huidige status van het systeem
te zien.
! CD-LADE
@ DIRECT STARTEN VAN EEN CD
(DISC 1 / DISC 2 / DISC 3)
– om het cd-vak te kiezen waarmee u
het afspelen wilt starten.
# DISC CHANGE
– om cd’s te verwisselen.
$ OPEN•CLOSE
– om de cd-lade te openen of te sluiten.
voor de cd-recorder
– om de cd-lade te openen of te sluiten.
% BRONKEUZE : om te kiezen tussen:
CD / (CD 1•2•3)
– om de cd-speler te bedienen. Als de
cd-speler stilstaat: om het cd-vak (1, 2
of 3) te kiezen.
TUNER / (BAND)
– om de tuner te bedienen. Als u de
tuner gekozen heeft: om het
golfgebied (FM, MW of LW) te kiezen.
TAPE / (TAPE 1•2)
– om het cassettedeck te bedienen. Als
het cassettedeck stilstaat: om het
cassette deck(deck 1 of 2) te kiezen.
AUX / (CDR)
– om het apparaat dat aangesloten is op
AUX IN te bedienen (bijvoorbeeld het
geluidskanaal van een tv,
videorecorder, laserdiskspeler, DVD-
speler of cd-recorder). Als u het
aangesloten apparaat gekozen heeft,
druk dan op AUX of CDR om te kiezen.
^ RDS
– om de soort van RDS-informatie in
deze volgorde te kiezen: naam van de
zender, programmatype, radiotekst en
frequentie.
& NEWS/TA
– om automatisch op een
nieuwsuitzending of
verkeersinformatie.
* A. REV (AUTO REVERSE)
– enkel bij cassettedeck 2.
– om de gewenste manier van afspelen
te kiezen (
åå
åå
å /
∂∂
∂∂
∂ /
∫∫
∫∫
∫).
( PER APPARAAT VERSCHILLEND
SEARCH 5 6 (TUNING 5 6 )
bij CD ............ om een vorige/
volgende passage te
zoeken.
bij TUNER ..... om af te stemmen op
een lagere of hogere
radiofrequentie.
bij TAPE ......... om de cassette
versneld terug of
vooruit te spoelen
(enkel op deck 2).
voor de cd-recorder....om achteruit/
vooruit te zoeken.
...................... verplaatsen van de
cursor in het menu/
controleren van het
programma.
STOP•CLEAR 9
DEMO ...........
(enkel op het systeem)
om het
demonstratieprogramma
te starten of te
beëindigen.
bij CD ............ om het afspelen van
een cd te beëindigen en
om een programma te
wissen.
bij TUNER ..... om het programmeren
te beëindigen.
bij TAPE ......... om het afspelen of
opnemen te
beëindigen.
voor de cd-recorder....om een
programma te stoppen
of te wissen.
PLAY 2 / PAUSE ; (SIDE A•B)
bij CD ............ om het afspelen te
starten of te
onderbreken.
bij TAPE ......... om het afspelen te
starten.
...................... SIDE: bij het afspelen
op deck 2: om de
andere kant van de
cassette te kiezen.