Operation Manual

70 VQT2C01 VQT2C01 71
Zie blz. 16 voor de menu-instelprocedure.
Gebruik van het OPNAME/BEWEGEND
BEELD menu
(vervolg)
OPNAME/WEERGAVE schakelaar:
WITBALANS
Pas bij onnatuurlijke kleuren de kleuring aan de lichtbron aan.
MODUS: OPNAME/BEWEGEND BEELD menu
OPNAME menu
Instellingen:
AWB
(automatisch) / (buiten, heldere lucht) / (buiten,
bewolkt) /
(buiten, schaduw) / (Halogeen) / (gebruikt
de waarden ingesteld in
) / (handmatig instellen)
Gebruiksgebied ‘AWB’:
10000K
9000K
8000K
7000K
6000K
5000K
4000K
3000K
2000K
1000K
Bewolkte lucht (regen)
Schaduw
Tv-scherm
Gloeilamplicht
Zonsondergang/zonsopgang
Kaarslicht
Zonlicht
Wit tl-licht
Blauwe lucht
Een foto kan rood of blauw lijken als deze
buiten het bereik valt. Zelfs als de waarden
binnen het bereik vallen, werkt deze functie
mogelijk niet goed als er te veel lichtbronnen
zijn.
We raden aan ‘AWB’/ ‘ ’in te stellen
onder tl-licht.
Verfijning witbalans (exclusief ‘AWB’)
U kunt elke instelling voor witbalans handmatig
instellen als de kleuren niet naar verwachting zijn.
Druk enkele keren op totdat ‘WB INSTELLEN’
wordt weergegeven.
Stel in met bij veel rood, stel in met bij veel
blauw.
Druk op ‘MENU/SET’
Verandert in rood (blauw)
wanneer u verfijningen aanbrengt
De instellingen worden in het geheugen opgeslagen, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld.
De instellingen blijven toegepast wanneer u de flitser gebruikt.
Hoewel de instelling ‘AWB’ in de scènemodus ‘ONDER WATER’ vaststaat, kunnen
nog steeds verfijningen worden uitgevoerd.
Verfijningen kunnen niet worden ingesteld wanneer de ‘KLEURFUNCTIE’ (blz. 75) is
ingesteld op ‘B/W’, ‘SEPIA’, ‘COOL of ‘WARM’.
Witbalans handmatig instellen ( )
Selecteer en druk op ‘MENU/SET’.
Richt de camera op een wit voorwerp (bijvoorbeeld
papier) en druk op ‘MENU/SET’.
Druk op ‘MENU/SET’
De witbalans wordt ingesteld op .
Wanneer u deze instelling gebruikt, wordt de
verfijning van de witbalans gereset.
Maakt alleen een foto van witte
objecten in het frame (stap )
MENU/SET
GEZICHT HERK.
Door personen die vaak in uw foto’s voorkomen te registreren, kunt u zorgen dat ze voorrang krijgen bij het
scherpstellen en kunt u tevens alle foto’s waar ze in voorkomen bij elkaar houden en als groep bekijken.
Nadere details vindt u op blz. 63.
AF MODE
De scherpstelmethode kan worden gewijzigd afhankelijk van de positie en het aantal onderwerpen.
MODUS: OPNAME/BEWEGEND BEELD menu
OPNAME menu
Instellingen: / / / / / ( : Scherpstellen op hoge snelheid)
Mensen van voren
fotograferen
Gezichtsdetectie
Herkent gezichten (max. 15 personen) en past de belichting en
scherpstelling hierop aan. (Wanneer de MEETFUNCTIE (blz. 73)
is ingesteld op ‘Multiple’)
AF-gebied
Geel: Als u de ontspanknop half indrukt,
wordt het kader groen als de
camera is scherpgesteld.
Wit:
Verschijnt bij detectie van meerdere
gezichten. Andere gezichten die op dezelfde
afstand zijn als de gezichten in het gele AF-
gebied, worden ook scherp vastgelegd.
Als de ‘GEZICHT HERK.’ op ‘ON’ staat, wordt bij het
fotograferen met Gezichtsdetectie bij de scherpstelling en
de belichtingsregeling voorrang verleend aan de gezichten
van geregistreerde personen. (blz. 63)
Automatisch koppelen van
de scherpstelling aan een
bewegend onderwerp
Autofocus-volgen
Zorg dat uw onderwerp in het autofocus-volgkader valt, en druk dan op .
Autofocus-volgkader
Wanneer uw onderwerp herkend wordt,
verandert het autofocus-volgkader van
wit in geel en dan wordt uw onderwerp
steeds scherp in beeld gehouden.
Als de autofocus-koppeling wegvalt, gaat
er een rood kader knipperen.
Om de autofocus-koppeling uit te schakelen, drukt u op
.
• Scherpstelling: Max. W: Vanaf 3 cm
Max. T: Vanaf 1 m (Vanaf 2 m tenzij max.T)
Onderwerp niet in midden
van foto (AF-gebied
weergegeven nadat volledig
is scherpgesteld)
11-gebied-scherpstelling
Stelt automatisch scherp op een van 11 punten.
AF-gebied