Operation Manual

30 VQT1Q03 VQT1Q03 31
Standaardbediening
2
Foto's maken met uw eigen
instellingen
Via het menu OPNAME (blz. 55) instellingen wijzigen en uw eigen opnameomgeving
instellen.
1
Schakel de camera in
De statusindicator licht ongeveer
1 seconde op.
2
Stel in op
3
Stel in
op (Modus NORMALE FOTO)
4
Maak een foto
Half indrukken
(Stel scherp)
Volledig indrukken
Scherpstelweergave
(als scherpstelling is
voltooid: knippert
verlicht)
AF-gebied
(Stelt scherp op onderwerp. Als dit is
voltooid: rood/wit groen)
U hoort een signaal als er niet is
scherpgesteld.
Statusindicator
Zoom gebruiken
(blz. 32)
Flitser gebruiken
(blz. 38)
Beeldhelderheid
aanpassen
(blz. 43)
Close-upfoto's maken
(blz. 40)
Kleur aanpassen
(blz. 58)
Ontspanknop
Zoomhendel
Scherpstellen voor de gewenste compositie
Handig als het onderwerp zich niet in het midden van de foto bevindt.
1
Stel eerst scherp op het onderwerp
Half ingedrukt
houden
AF-gebied
Onderwerpen/omgevingen waarbij
scherpstellen een probleem kan zijn :
Snel bewegende of extreem lichte
voorwerpen of voorwerpen zonder
kleurcontrasten
Foto’s maken door een ruit of vlakbij
voorwerpen die licht uitstralen. In het
donker, of als de camera erg beweegt.
Wanneer u te dicht bij het object staat
of wanneer u een foto maakt waarop
zowel veraf als dichtbij gelegen
objecten staan
We raden u aan bij het fotograferen
van personen (blz. 59) de
gezichtsherkenningsfunctie te gebruiken.
2
Keer terug naar de gewenste compositie
Volledig indrukken
AF-gebied
Scherpstelgebied (blz. 41).
Buiten het gebied kunt u wellicht niet scherpstellen, zelfs als het scherm normaal is
verlicht.
Het AF-gebied wordt groter weergegeven als het donker is of bij gebruik van digitale zoom.
De meeste weergaven verdwijnen tijdelijk van het scherm als u de ontspanknop half
indrukt.
De camera verticaal vasthouden
Foto’s die u hebt genomen met de camera in verticale positie, kunnen automatisch
verticaal worden weergegeven.
(Alleen als ‘LCD ROTEREN’ (blz. 76) is ingesteld op ‘ON’)
Foto’s die met de camera omhoog of omlaag gericht zijn genomen, kunnen wellicht
niet verticaal worden weergegeven. Bewegende beelden kunnen niet verticaal worden
weergegeven.
Gebruik de optische beeldstabilisatie (blz. 62),
een statief of de zelfontspanner (blz. 42) als
(trillingswaarschuwing) wordt weergegeven.
Als de diafragmawaarde of sluitertijd rood
worden weergegeven, is de belichting niet juist.
Gebruik de flitser of wijzig de instellingen voor
‘GEVOELIGHEID’ (blz. 57).
Diafragmawaarde
Sluitertijd
Trillingswaarschuwing