Operation Manual

116
SQW0028
De scherpstelling en helderheid (belichting) aanpassen
Beelden opnemen met automatische scherpstelling
Beelden opnemen van mensen van voren (gezichts-/oogdetectie)
De camera detecteert automatisch de gezichten en ogen van personen. De camera past
de scherpstelling aan het oog aan dat zich het dichtst bij de camera bevindt en past de
belichting aan het gezicht aan (wanneer [Meetfunctie] is ingesteld op [ ] (multimeting)).
• De camera kan maximaal 15 gezichten detecteren. De camera kan alleen de ogen
detecteren van gezichten waarop wordt scherpgesteld.
Wanneer de camera een gezicht herkent, worden het AF-
gebied en het oog waarop wordt scherpgesteld, weergegeven.
Geel: als u de ontspanknop half indrukt, wordt het kader groen
als de camera is scherpgesteld.
Wit: verschijnt bij detectie van meerdere gezichten. Andere
gezichten die op dezelfde afstand zijn als de gezichten in
het gele AF-gebied, worden ook scherp vastgelegd.
Oog waarop wordt
scherpgesteld
U kunt de positie en de grootte van het AF-gebied en het oog waarop wordt scherpgesteld,
wijzigen. (→121)
Als [Meetfunctie] is ingesteld op [ ] (multimeting) wanneer [ ] (gezichts-/oogdetectie)
is geselecteerd, past de camera de belichting aan op basis van het gezicht van een van de
personen op de foto. (→139)
Niet beschikbaar in het volgende geval:
Als de omstandigheden de herkenning van gezichten bemoeilijken, zoals wanneer de beweging
van het onderwerp te snel is, schakelt de instelling voor de AF-modus over naar
[
] (Scherpstellen op 49 punten).