Gebruikshandleiding
49
Autostand
Meer over opnemen
Beeldmodus (beeldkwaliteit/beeldformaat)
Beeldkwaliteit/-formaat verwijst naar de combinatie van beeldformaat en beeldkwaliteit
(compressie) waarmee afbeeldingen worden opgeslagen. Kies de beeldmodus die het best
geschikt is voor de manier waarop afbeeldingen worden gebruikt en de capaciteit van het interne
geheugen of de geheugenkaart. Afbeeldingen met een hogere instelling voor beeldmodus
kunnen sterker vergroot worden afgedrukt of weergegeven zonder dat het beeld korrelig wordt,
maar vereisen meer geheugenruimte bij het opslaan.
Het pictogram voor de geselecteerde instelling wordt weergegeven op de monitor in
de opname- en weergavestand (A 6, 7).
A (auto) Md (opnamemenu) M Beeldmodus
Instelling
Formaat
(pixels)
Beschrijving
h 3648×2736P 3648 × 2736
Hoogste kwaliteit, geschikt voor vergrotingen
of afdrukken van hoge kwaliteit. De
compressieverhouding is circa 1:4.
i
3648×2736
(standaardinstelling)
3648 × 2736
Dit is in de meeste omstandigheden de beste
keuze. De compressieverhouding is circa 1:8.R 3264×2448 3264 × 2448
L 2592×1944 2592 × 1944
M 2048×1536 2048 × 1536
Door het kleinere formaat kunnen meer
opnamen worden opgeslagen. De
compressieverhouding is circa 1:8.
N 1024×768 1024 × 768
Geschikt voor weergave op een computermonitor.
De compressieverhouding is circa 1:8.
O 640×480 640 × 480
Geschikt voor schermvullende weergave op
een televisie met een beeldverhouding van
4:3, of voor verspreiding per e-mail. De
compressieverhouding is circa 1:8.
l 3584×2016 3584 × 2016
Voor opnamen met een
hoogte-breedteverhouding van 16:9. De
compressieverhouding is circa 1:8.
C Beeldmodus
• Bij gebruik van andere opnamestanden dan A (auto), kan deze instelling worden gewijzigd door op de
knop d te drukken. De instelling wordt tevens toegepast op andere opnamestanden (behalve de
filmstand).
• Deze functie kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. ➝
“Camera-instellingen die niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld” (A 55)