Gebruikshandleiding
27
De flitser gebruiken
Basisstappen voor fotograferen en weergeven: G Eenvoudige autostand
B Fotograferen bij weinig licht met uitgeschakelde flitser (W)
• Gebruik een statief om de camera stabieler te maken tijdens opnamen en cameratrillingen te vermijden.
• E wordt weergegeven op de monitor. Als E wordt weergegeven, kan er lichte beeldruis optreden in
opnamen vanwege de toegenomen ISO-waarde.
B Opmerking over het gebruik van de flitser
Wanneer de flitser wordt gebruikt, kunnen er reflecties van stofdeeltjes in de lucht als heldere punten in de
opname verschijnen. Om dit effect te verminderen, zet u de flitser op W (Uit).
C Het flitserlampje
Het flitserlampje geeft de status van de flitser aan wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
• Aan: flitser wordt gebruikt wanneer de foto wordt
gemaakt.
•
Knippert
: flitser wordt opgeladen. Wacht enkele seconden en
probeer het opnieuw.
• Uit: de flitser wordt niet gebruikt wanneer de foto wordt gemaakt.
Als de batterij bijna leeg is, wordt de monitor uitgezet; hij blijft uit tot de flitser volledig geladen is.
C Instelling voor flits-stand
De standaardinstelling van de flits-stand is afhankelijk van de opnamestand (A 30).
• G (Eenvoudige autostand): U Automatisch
• Onderwerpsstand: varieert afhankelijk van de geselecteerde onderwerpsstand (A 32).
• F (Slim portret): U Auto (wanneer knipperdetectie is uitgeschakeld) vast ingesteld op W Uit (wanneer
knipperdetectie is ingeschakeld) (A 43).
• Stand A (automatisch): U Automatisch
De flitser kan niet tegelijkertijd met bepaalde andere functies worden gebruikt. ➝ “Camera-instellingen die
niet tegelijkertijd kunnen worden ingeschakeld” (A 55)
Wanneer de opnamestand in de stand A (automatisch) (A 46) staat, wordt de gewijzigde flitsinstelling
opgeslagen, zelfs als de camera is uitgeschakeld.
C Rode-ogenreductie
Deze camera heeft een functie voor geavanceerde rode-ogenreductie (“Rode-ogenreductie van de
camera”).
Er worden herhaaldelijk voorflitsen met lage intensiteit afgegeven voordat de hoofdflitser afgaat. Hierdoor
wordt het rode-ogeneffect verminderd. Bovendien wordt, als de camera rode ogen detecteert tijdens het
opslaan van een opname, het gebied in kwestie bewerkt om rode ogen te verminderen voordat de opname
wordt opgeslagen.
Houd rekening met het volgende tijdens het fotograferen.
• Aangezien voorflitsen worden afgegeven, is er sprake van een korte vertraging tussen het moment
waarop de ontspanknop wordt ingedrukt en waarop de sluiter wordt losgelaten.
• Er is meer tijd nodig dan gebruikelijk om opnamen op te slaan.
• Rode-ogenreductie zal in sommige situaties niet het gewenste resultaat opleveren.
• In sporadische gevallen zullen ook andere gebieden dan alleen rode ogen door de camera worden
nabewerkt. Gebruik in zo'n geval een andere flits-stand en probeer het opnieuw.