Operation Manual
Programmaverloop
31
= Lage waterstand
= Middelste waterstand
= Hoge waterstand
= Intensief ritme
= Normaal ritme
= Behoedzaam ritme
= Sensitief ritme
= Schommelritme
= Handwasritme
= Wordt uitgevoerd
– = Wordt niet uitgevoerd
De automaat beschikt over een volledig
elektronische besturing met beladings-
automaat. Tijdens een wasprogramma
zuigt het wasgoed water op. Om hoe-
veel water het gaat hangt af van de
hoeveelheid wasgoed en het soort tex-
tiel. Hoe groter het absorptievermogen
van het wasgoed is, des te meer water
er moet worden bijgepompt. De elektro-
nica van de automaat kan de hoeveel-
heid water meten die het wasgoed op-
neemt en die moet worden bijgepompt.
Het programmaverloop en de wastijd
zijn bij de diverse programma's dus ver-
schillend.
Het programmaverloop van de hier ver-
melde programma's slaat op het basis-
programma met maximale belading.
Eventueel gekozen extra functies zijn
hier buiten beschouwing gelaten.
Nadere bijzonderheden over
het programmaverloop:
Kreukbeveiliging:
De trommel draait nog 30 minuten na
afloop van het programma om kreuk-
vorming te voorkomen.
Uitzondering: In het programma Wol is
er geen kreukbeveiliging.
De wasautomaat kan altijd worden ge-
opend.
1)
Wordt er een temperatuur gekozen
van 60°C en hoger, dan worden er 2
spoelgangen uitgevoerd. Wordt er een
temperatuur gekozen van beneden de
60°C, dan worden er 3 spoelgangen
uitgevoerd.
2)
Een 3e, resp. 4e spoelgang wordt uit-
gevoerd wanneer:
– er teveel schuim in de trommel zit;
– er een lager eindcentrifugetoerental is
ingesteld dan 700 omw/min;
– is ingesteld.
3)
Een 3e spoelgang wordt uitgevoerd
wanneer:
– is ingesteld.