Operation Manual
1.Zetdecomputeruit.
2.Zetdecomputeraan.DrukzodrahetThinkPad-logoverschijntopF12.
3.Selecteerhetapparaatwaarvanudecomputerwiltopstarten.
Opmerking:HetmenuBootwordtweergegeven,wanneerdecomputernietkanopstartenvanafeen
apparaatofeenbesturingssysteemnietkanwordengevonden.
IndeonderstaandetabelwordendemenuoptiesvoorStartupweergegeven.Destandaardwaardenzijn
vetgedrukt.
Opmerking:Bepaaldeoptieswordenalleenindemenu'safgebeeldalsdecomputerdeovereenkomstige
functiesondersteunt.
Tabel6.OptiesinhetmenuStartup
Menu-itemWaarde
Opmerkingen
Boot
Selecteerhetopstartapparaatwanneer
uopdeaan/uit-knopdruktomde
computerinteschakelen.
NetworkBoot
Selecteerhetopstartapparaat,wanneer
hetsysteemviahetLANontwaakt.Als
WakeOnLANisingeschakeld,kande
netwerkbeheerderallecomputersineen
LANopafstandstartenmetbehulpvan
netwerkbeheersoftware.
UEFI/LegacyBoot
•Both
–UEFI/LegacyBootPriority
–UEFIFirst
–LegacyFirst
•UEFIOnly
•LegacyOnly
CSMSupport(voorUEFIOnly)
•Yes
•No
Selecteerde
systeemopstartmogelijkheid.
•Both:selecteerdeprioriteitvande
opstartoptiestussenUEFIenLegacy.
•UEFIOnly:hetsysteemstartalleen
opvanhetUEFI-ingeschakelde
besturingssysteem.
•LegacyOnly:hetsysteem
wordtopgestartvanafeen
besturingssysteem,behalvevan
hetvanUEFIvoorzienesysteem.
Opmerking:AlsuUEFIOnlyselecteert,
kanhetsysteemnietwordenopgestart
vanafopstartbareapparatendieeen
besturingssysteemzonderUEFIhebben.
CSM(CompatibilitySupportModule)
isvereistvoorhetopstartenvanhet
oudebesturingssysteem.AlsuUEFI
Onlyselecteert,kuntuCSMSupport
selecteren.VoordemodusBothof
LegacyOnlykuntuCSMSupportniet
selecteren.
124Handboekvoordegebruiker