Operating instructions

Table Of Contents
– 2
Bij installaties die uitgerust
zijn met een stekker mag
deze nooit met natte handen
aangeraakt worden.
Indien een verlengingskabel
gebruikt mag worden (zie
handleiding),
moet deze de in de handlei-
ding vermelde diameter en
lengte hebben
moet deze beschermd zijn te-
gen spatwater
mag deze niet in het water lig-
gen.
Netstekker en koppeling van
een verlengkabel moeten wa-
terdicht zijn en mogen niet in
water liggen. De koppeling
mag verder niet op de grond
liggen. Er wordt aanbevolen
om kabeltrommels te gebrui-
ken die garanderen dat de
contactdozen zich minstens
60 mm boven de grond be-
vinden.
De elektrische aansluitleiding
of een verlengingskabel mag
niet door overrijden, beknel-
len, scheuren of iets derge-
lijks beschadigd raken. Het
snoer beschermen tegen hit-
te, olie en scherpe randen.
Stroomkabel, verlengingska-
bel en slangen voor elke inbe-
drijfstelling controleren op be-
schadiging.
De waterstrall nooit op elektri-
sche toestellen / installaties of
op de installatie zelf richten.
Alle stroomvoerende voor-
werpen binnen het werkge-
bied moeten spuitwaterdicht
zijn.
Voor alle werkzaamheden
aan de installatie, bv. reini-
gings- en onderhoudswerk-
zaamheden, moet de hoofd-
schakelaar op „Uit“ staan en
de stekker uitgetrokken zijn
De hoofdschakelaar beveili-
gen tegen onbedoeld inscha-
kelen.
De installatie mag alleen aan-
gesloten worden aan een
elektrische aansluiting die uit-
gevoerd werd door een elec-
tricien conform IEC 60364-1.
Indien na een stroomuitval
plotseling opnieuw stroom ter
beschikking staat, kan dat lei-
den tot een ongecontroleerd
inschakelen van de installa-
tie. Daarom bij stroomuitval:
installatie uitschakelen.
De waterstraal nooit op men-
sen, dieren, het apparaat of
elektrische onderdelen richten.
Werkbereik afzetten om de
toegang van personen tijdens
de werking te verhinderen.
Gevaar door elektrische
schok!
Gevaar bij stroomuitval !
Gevaar door heet water
(brandwonden) en hoge
waterdruk!
30 NL