Operation Manual

NE51
FUNCTIE:
Automatische Scherpstelling
DOEL:
Het autofocus-systeem van de camcorder kan normaliter doorlopend scherpstellen op onderwerpen die
dichtbij liggen (tot 5 cm afstand) tot oneindig. Onder de volgende omstandigheden wordt echter niet juist
scherpgesteld (en moet u handmatig scherpstellen):
Wanneer twee onderwerpen elkaar overlappen in dezelfde scène.
Wanneer de scène onderbelicht is.*
Wanneer het onderwerp geen contrast heeft (geen verschil tussen donker en licht), bijvoorbeeld een
vlakke, één-kleurige muur of heldere, blauwe lucht.*
Wanneer een donker onderwerp nauwelijks in de zoeker zichtbaar is.*
Wanneer de scène kleine patronen of identieke patronen bevat die regelmatig worden herhaald.
Indien de scène door de zon of via reflecterend licht van water of een ander onderwerp wordt belicht.
Bij opname van een onderwerp met een achtergrond die een sterk contrast heeft.
* Wanneer de volgende waarschuwingen voor laag contrast knipperen: , , en .
OPMERKINGEN:
Indien de lens vuil of wazig is, zal niet juist kunnen worden scherpgesteld. Houd de lens daarom
schoon of reinig met een zachte doek indien nodig. Wanneer er condens op de lens is gevormd, moet u
de condens met een zachte doek wegvegen of even wachten totdat het is verdampt.
Bij het opnemen van een onderwerp dat dicht bij de lens is, moet u eerst uitzoomen (
Z
blz. 19).
Indien u met de automatisch scherpstellingsfunctie inzoomt, kan de camcorder namelijk automatisch,
afhankelijk van de afstand tussen het onderwerp en de camcorder, gaan uitzoomen. Indien “TELE
MACRO” (
Z
blz. 39) is geactiveerd, zal de camcorder niet automatisch uitzoomen.
FUNCTIE:
Handmatige Scherpstelling
DOEL:
Correct scherpstellen.
BEDIENING:
1) Als u de zoeker gebruikt, moet u deze al op de juiste manier hebben ingesteld (Z blz. 10).
2) Zet de spanningsschakelaar op “ ” terwijl u de vergrendeltoets op de schakelaar ingedrukt houdt, en
druk vervolgens op FOCUS/BLANK (Z blz. 86 en 87, 9 FOCUS/BLANK toets). De indicator voor het
handmatig scherpstellen verschijnt.
3) Om op een verder weg liggend onderwerp scherp te stellen, draait u MENU naar “+”.
” verschijnt en knippert.
Om op een dichterbij liggend onderwerp scherp te stellen, draait u MENU naar “”.
” verschijnt en knippert.
4) Druk op MENU. Er is nu op het onderwerp scherpgesteld.
Om terug te schakelen naar de automatische scherpstelling, dient u FOCUS/BLANK twee keer in te
drukken of de Spanningsschakelaar op “ ” te zetten.
Als u slechts een keer op FOCUS/BLANK drukt, zal de camcorder weer de handmatige scherpstelling
inschakelen.
OPMERKINGEN:
Stel bij gebruik van de handmatige functie scherp met de lens geheel naar T (telelens) gesteld. Indien u
scherpstelt met de schakelaar op W (groothoek) zal het beeld niet scherp zijn wanneer u daarna
inzoomt omdat de scherptediepte bij langere brandpuntafstanden namelijk vermindert.
” of “ ” knippert wanneer de scherpstelling niet verder of dichterbij kan worden gesteld.
Gedeelte voor scherpstelling
Wanneer u scherpstelt op een
verder weg gelegen onderwerp.
Wanneer u scherpstelt op een
dichterbij gelegen onderwerp.
Indicator voor het handmatig scherpstellen