Operation Manual

16 – Dutch
Rijden
Aansluiten van startkabels
Sluit ieder eind van de rode kabel aan op de POSITIEVE
pool (+) van iedere accu, en let goed op dat u geen einde
tegen het chassis kortsluit.
Sluit het ene uiteinde van de zwarte kabel aan op de
NEGATIEVE pool (-) op de accu die vol is.
Sluit het andere uiteinde van de zwarte kabel aan op
goede CHASSISAARDING, op ruime afstand van de
brandstoftank en de accu.
Verwijder de kabels in omgekeerde
volgorde.
De ZWARTE kabel haalt u eerst los van het chassis en
dan van de volle accu.
De RODE kabel haalt u als laatste van beide accu’s.
Rijden met de zitmaaier
1 Zet de parkeerrem los door eerst het parkeerrempedaal in
te drukken en daarna op te laten komen.
2 Druk voorzichtig een van de pedalen in tot de gewenste
snelheid wordt bereikt. Bij het vooruit rijden wordt pedaal
(1) gebruikt en bij achteruit rijden pedaal (2).
3 Kies de gewenste maaihoogte (1-10) met de hendel voor
het instellen van de maaihoogte.
Om een gelijkmatige maaihoogte te krijgen, is het
belangrijk dat de luchtdruk in beide voorwielen gelijk is 60
kPa/0,6 bar/8,5 PSI.
4 Druk de vergrendelknop op de hefstang in en laat het
maaielement zakken.
Maaitips
Lokaliseer en markeer stenen en andere vaste
voorwerpen om te vermijden dat u hier tegenaan rijdt.
Begin met een hoge maaihoogte en verminder tot het
gewenste maairesultaat wordt verkregen.
Het beste maairesultaat wordt verkregen bij het hoogste
toegestane motortoerental, zie de technische gegevens
(de messen draaien snel), en een lage rijsnelheid (de
Rider beweegt langzaam). Is het gras niet al te lang en
dicht op elkaar groeiend, kan de rijsnelheid worden
verhoogd zonder dat het maairesultaat merkbaar
verslechtert.
De mooiste grasmat krijgt u als u deze vaak maait. Het
maaien wordt regelmatiger en het afgeknipte gras wordt
gelijkmatiger over het oppervlak verdeeld. De totale tijd
die u aan het maaien besteedt wordt niet langer
aangezien een hogere rijsnelheid kan worden gekozen
zonder dat het maairesultaat slechter wordt.
Vermijd het maaien van een natte grasmat. Het
maairesultaat wordt slechter aangezien de wielen
wegzakken in de zachte grasmat.
Spoel de onderkant van het maai-element na ieder
gebruik met water af, gebruik geen hogedrukspuit. Het
maaielement moet dan in servicestand worden gezet.
1
2
BELANGRIJKE INFORMATIE
De levensduur van de aandrijfriemen wordt aanzienlijk
verlengd wanneer de motor op laag toerental loopt wanneer
de messen worden ingeschakeld. Geef daarom pas vol gas
wanneer het maai-element neergeklapt is naar maaistand.
!
WAARSCHUWING! Reinig de grasmat van
stenen en andere voorwerpen die door de
messen kunnen worden weggeslingerd.