Operation Manual

Nederlands-27
GEBRUIK
5. Indien het maaielement niet helemaal daalt,
of wanneer de messen niet gaan draaien, moet
u het maaielement helemaal laten zakken met
de hydraulische hefstang.
Om zeker te zijn dat de hydraulische cilinder
in buitenste stand staat, moet u de stang 0,5-
1 seconde in de voorste stand houden.
Differentieelvergrendeling, PF 21
De differentieelvergrendeling kan tijdens gebruik
bediend worden met het pedaal aan de linkerkant.
Om u niet vast te rijden, kunt u deze net voor de
hindernis inschakelen.
1. Schakel indien nodig de differentieelvergrende-
ling in door het pedaal in te drukken Wanneer een
wiel spint, moet u het rijpedaal iets ontlasten.
2. Zorg ervoor dat de differentieelvergrendeling los-
komt, wanneer het pedaal wordt losgelaten. Maak
kleine stuurbewegingen of rij iets achteruit tot het
pedaal weer naar normale stand teruggaat.
Stoppen van motor, PF 21
Laat de motor een minuut stationair lopen om weer
normale werktemperatuur te krijgen voordat hij wordt
afgezet, als hij hard heeft moeten werken. Voorkom
lange tijd stationair draaien, het risico van een afzetting
op de bougie bestaat.
1. Til het maaielement op met de hydraulische
hefstang.
Het element kan daarna, indien nodig, in opgetilde
stand gezekerd worden door de mechanische hef-
stand naar achteren naar geblokkeerde stand te
trekken.
Wanneer het maaielement in de onderste stand
blijft staan, zal de startvergrendelkring een motor-
start voorkomen.
8009-538
6020-009
8009-536
8009-535