Operation Manual

28 – Dutch
Onderhoud
Terugkeer uit servicestand
1 Pak de voorkant van het element beet en maak de
vergrendeling los, klap het element naar beneden en duw
het terug.
2 Plaats de maaihoogtestang en de riem terug. Span de
r
iem met de riemspanner op.
3 Plaats de frontkap.
4 Zet de maaihoogtehendel in een van de standen 1-7.
Controle van messen
Om het beste maairesultaat te bereiken is het belangrijk dat
de messen onbeschadigd en scherp zijn.
Controleer of de bevestigingsbouten van de messen goed zijn
aangedr
aaid.
Rider 11 C, 13 C, 16 C, 16 AWD
Zet het maai-element in servicestand, zie Servicestand
voor maai-element.
Rider 11 R
Breng de maaikast omhoog
Zet de maaihoogtehendel in de hoogste stand.
Nadat de messen geslepen zijn, moeten ze uitgebalanceerd
w
orden.
Bij een aanrijding met een hindernis waarbij schade is
ontstaan, moeten beschadigde messen v
ervangen worden.
Laat de servicewerkplaats beoordelen of het mes
gerepareerd/geslepen kan worden of weggegooid moet
worden.
Verwijderen van BioClip-plug
Om een Combi-maai-element om te zetten van BioClip-
functie naar een maai-element met achteruitworp verwijdert u
de BioClip-plug, die met drie bouten onder het maai-element
vastzit.
1 Zet het maai-element in servicestand, zie Servicestand
v
oor maai-element.
2 Maak de knop los, waarmee de BioClip-plug vastzit en
v
erwijder de plug.
3 Zet het maai-element weer in normale stand terug.
Het plaatsen van de BioClip-plug gebeurt in omgekeerde
v
olgorde.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Vervangen of slijpen van de messen moet door een
erkende servicewerkplaats gedaan worden.
!
WAARSCHUWING! Als het mes een barst
heeft, veroorzaakt door onkundige reparatie
of andere beschadigingen, kan tijdens
gebruik breuk van het mes optreden. Dat
risico neemt toe wanneer het mes niet juist
gebalanceerd is.