Operation Manual

3 – STEKEN & NAAITECHNIEKEN
25
STEEK STOF
A
B
CD
E
N/R S/C
GRGRB
A A en B N N N N Nee S
4-DRAADS OVERLOCK
Voor alle naden die elastisch moeten zijn of moeten meerekken, zoals halsranden, zijnaden, mouwen, enz. U kunt speciale
technieken uitvoeren met een 4-draads overlocknaad, zoals rimpelen, paspels aanbrengen met de optionele paspelvoet en
elastiek aanbrengen met de optionele elastiekvoet.
STEKENOVERZICHT
De instellingen in de onderstaande tabel zijn onze aanbevelingen op basis van normale omstandigheden. De juiste spanning
wordt automatisch ingesteld wanneer u de stekenselectieknop gebruikt. Het is mogelijk dat de draadspanning aangepast moet
worden op basis van de steek, het stoftype en het garen dat u gebruikt. Pas voor de beste resultaten de spanning aan in kleine
stapjes van niet meer dan een half cijfer per keer. Maak altijd eerst een proeÁ apje voordat u echt op uw kleding gaat naaien.
U krijgt verschillende steken door de stekenselectieknop te combineren met verschillende naaldposities, inrijgmethoden en het
gebruik van de 2-draadsconvertor.
Uitleg van de pictogrammen
Geweven dun
Chiffon, voile, organza, batist, zijde, enz.
Stekenselectieknop
N/R
Instelling instelhaakje
Geweven normaal
Katoen, zware katoen, wol, satijn, enz.
A
B
CD
E
Naaldpositie 2-draadsconvertor
Geweven dik
Denim, canvas, badstof, enz.
Steeklengte
S/C
Instelling voor bovenmesje,
koppelingshendel en gebruik
van de bedekking van mesje S
of deksteektabel C
Elastisch dun
Satijn, nylon, tricot, enkel gebreide jersey, etc.
Snijbreedte
Elastisch normaal
Dubbel gebreide stof, velours, zwemkleding, etc.
Differentieel trans-
port
Geeft de inrijgroute aan voor
iedere steek.
G = geel, R = rood,
Gr = groen, B = blauw
Elastisch dik
Sweaterstof, Á eece, etc.
3
STEKEN & NAAITECHNIEKEN