Operation Manual

Dutch – 23
ARBEIDSTECHNIEK
Werkmethodes
Voordat u begint te maaien, moet u het werkgebied
controleren: de conditie van het terrein, of het afhelt, of er
stenen liggen, of er kuilen zijn enz.
Begin daarna bij het makkelijkste einde van het
werkgebied om een goede opening voor het maaiwerk te
krijgen.
Werk systematisch, heen en weer, dwars over het gebied
en bestrijk bij elke slag een gebied van ca. 4-5 m. Dan
wordt het volle bereik van de machine naar beide kanten
benut en de gebruiker krijgt een makkelijk en afwisselend
terrein om in te werken.
De lengte van het pad moet circa 75 m bedragen.
Verplaats de brandstofvoorraad al naargelang het werk
vordert.
Op hellend terrein moet u de paden loodrecht ten opzichte
van de helling laten lopen. Het is veel makkelijker om
dwars over een helling te lopen dan op en neer.
De paden moeten zo lopen dat men niet over sloten of
andere hindernissen in het terrein hoeft te klimmen. Pas
de paden ook aan de windomstandigheden aan zodat de
gevelde stammen in het reeds gemaaide gedeelte van het
terrein vallen.
Kleine bomen vellen met een zaagblad
Wanneer u in grovere stammen zaagt, neemt het risico op
terugslag toe. Vermijd dan ook in het gebied tussen 12 en
3 uur te zagen.
Om een boom naar links te laten vallen, moet het
onderste gedeelte van de boom naar rechts geduwd
worden. Hou het blad scheef en duw het met vaste hand
schuin omlaag naar rechts. Duw tegelijkertijd met de
bladbeschermkap op de stam. Zet het blad in het gebied
tussen 3 en 5 uur. Geef volgad voordat u de stam met het
blad raakt.
Om een boom naar rechts te laten vallen, moet het
onderste gedeelte van de boom naar links geduwd
worden. Hou het blad scheef en duw het schuin omhoog
naar rechts. Zet het blad in het gebied tussen 3 en 5 uur
zodat de rotatierichting van het blad het onderste gedeelte
van de boom naar links duwt.
Om een boom recht naar voren te laten vallen, moet het
onderste gedeelte van de boom naar achteren getrokken
worden. Trek het blad met een snelle en besliste
beweging naar achteren.
Grovere stammen, d.w.z. stammen die geveld moeten
worden, moeten van twee kanten omgezaagd worden.
Beoordeel eerste in welke richting de stam moet vallen.
Maak een inkeping aan de kant waarnaar de boom moet
vallen. Zaag daarna de stam door vanaf de andere kant.
De druk waarmee men zaagt, moet aangepast worden
!
WAARSCHUWING! Soms raken takken of
gras bekneld tussen de beschermkap en de
snijuitrusting. Stop altijd eerst de motor
voordat u deze verwijdert.
!
WAARSCHUWING! Probeer om niet te zagen
in het gebied tussen 12 en 3 uur van het
blad. Vanwege de rotatiesnelheid van het
blad kan terugslag precies in dit gebied
optreden wanneer men in grovere stammen
zaagt.