Operation Manual

De printer opbergen
De printer is bestand tegen korte of lange perioden waarin deze niet wordt gebruikt.
Wanneer u de printer niet gebruikt, sluit u de in- en uitvoerladen en duwt u het
printerscherm naar beneden in horizontale positie.
Berg de printer op een plek binnenshuis op, zonder direct zonlicht of extreme
temperatuurschommelingen.
Als u de printer en de inktcartridge meer dan een maand niet hebt gebruikt, is het
verstandig om de cartridge voor het gebruik te reinigen. Zie De inktcartridge
automatisch reinigen voor meer informatie.
Als u de printer voor een langere periode opbergt en de interne HP Photosmart-
batterij in de printer zit, verwijdert u de batterij uit de printer.
De inktcartridge bewaren
Bewaar tijdens vervoer of opslag van de printer de inktcartridge die u in gebruik hebt
altijd in de printer. Tijdens het uitschakelen plaatst de printer de inktcartridge veilig in een
beschermend omhulsel.
Let op Zorg ervoor dat printer op de juiste wijze wordt uitgeschakeld voordat u
het netsnoer loskoppelt of voordat u de interne batterij verwijdert. Op die manier
kan de printer de inktcartridge op de juiste manier opbergen.
De volgende tips helpen u bij het onderhoud van de HP-inktcartridges en zorgen voor
een consistente afdrukkwaliteit:
Bewaar alle ongebruikte inktcartridges in de oorspronkelijke verzegelde verpakking
totdat u deze nodig hebt. Bewaar inktcartridges op kamertemperatuur (15 - 35° C).
Verwijder de kunststof tape op de inktsproeiers pas als u gereed bent om de
inktcartridge te installeren in de printer. Als de beschermende tape van de
inktcartridge is verwijderd, mag u deze niet meer terugplaatsen. Wanneer u de tape
opnieuw bevestigt, beschadigt u de inktcartridge.
De kwaliteit van fotopapier waarborgen
Volg de richtlijnen in dit gedeelte voor de beste resultaten met fotopapier.
Fotopapier bewaren
Bewaar ongebruikt fotopapier in de oorspronkelijke verpakking of in een afsluitbare
plastic zak.
Bewaar het verpakte fotopapier op een vlak, koel en droog oppervlak.
Wanneer u klaar bent met afdrukken, plaatst u het niet-gebruikte fotopapier weer in
de plastic zak. Papier dat in de printer blijft zitten of dat aan de elementen blootstaat,
kan gaan opbollen.
Omgaan met fotopapier
Houd fotopapier altijd vast aan de randen om vingerafdrukken te voorkomen.
Als de randen van het fotopapier zijn omgekruld, plaatst u het papier in een plastic
zak en buigt u het papier voorzichtig in de tegenovergestelde richting totdat het
papier weer vlak is.
Hoofdstuk 7
38 HP Photosmart A610 series