Operation Manual

De cartridges vervangen
1. Controleer of de printer aanstaat.
2. Open de toegangsklep van de printcartridges.
OPMERKING: Wacht tot de printerwagen niet meer beweegt voor u verder gaat.
3. Druk op de voorkant van de cartridge om deze te ontgrendelen, en verwijder deze vervolgens uit de
sleuf.
4. Haal de nieuwe cartridge uit de verpakking.
5. Gebruik de kleurcoderingen als leidraad en schuif de cartridge in de lege sleuf tot deze stevig vastzit.
Zorg ervoor dat de kleurcodering op de cartridge overeenkomt met die op de houder.
6. Herhaal stap 3 tot en met 5 voor elke cartridge die u wilt vervangen.
7. Sluit de toegangsklep voor de cartridges.
100 Hoofdstuk 7 Met cartridges werken NLWW