Operation Manual
7 Met cartridges werken
Als u ervan verzekerd wilt zijn dat de afdrukkwaliteit van de printer optimaal blijft, moet u enkele eenvoudige
onderhoudsprocedures uitvoeren.
TIP: Zie Problemen met afdrukken als u problemen hebt met het kopiëren van documenten.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
●
Informatie over cartridges en de printkop
●
Geschatte inktniveaus controleren
●
Vervang de cartridges
●
Cartridges bestellen
●
Printerbenodigdheden bewaren
●
Opslag anonieme gebruiksinformatie
●
Informatie over de cartridgegarantie
Informatie over cartridges en de printkop
Lees de volgende tips voor het onderhouden van HP-cartridges als u verzekerd wilt zijn van een consistente
afdrukkwaliteit.
● De instructies in deze handleiding zijn voor het vervangen van cartridges en zijn niet bedoeld voor de
eerste installatie.
● Haal alle cartridges pas uit de originele luchtdichte verpakking als u ze nodig heeft.
● Zorg ervoor dat u de printer correct uitzet. Zie De printer uitschakelen voor meer informatie.
● Bewaar cartridges bij kamertemperatuur (15 - 35 °C of 59 - 95 °F).
● Maak de printkop alleen schoon als dat nodig is. U verspilt zo geen inkt en de inktcartridges hebben een
langere levensduur.
● Hanteer de cartridges met de nodige voorzichtigheid. Door de cartridges tijdens de installatie te laten
vallen, te schudden of ruw te behandelen, kunnen tijdelijke afdrukproblemen ontstaan.
● Als u de printer vervoert, doet u het volgende om te voorkomen dat er inkt uit de printer lekt of dat de
printer beschadigd raakt:
– Zorg ervoor dat u de printer uitschakelt met (de Aan/uit-knop). Schakel de printer niet uit
zolang u nog interne printergeluiden hoort.
– Zorg ervoor dat u de cartridges in de printer laat.
– De printer moet vlak worden getransporteerd en mag niet op de zijkant, achterkant, voorkant of
bovenkant worden geplaatst.
98 Hoofdstuk 7 Met cartridges werken NLWW