Operation Manual

8 Verbind uw printer
Bijkomende geavanceerde instellingen zijn beschikbaar op de startpagina van de printer (geïntegreerde
webserver of EWS). Zie De ingebouwde webserver openen op pagina 64 voor meer informatie.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De printer instellen voor draadloze communicatie
Een draadloze verbinding tot stand brengen met de printer zonder gebruik te maken van een router
De netwerkinstellingen wijzigen
Printerhulpmiddelen voor geavanceerd printerbeheer (voor netwerkprinters)
Tips voor het instellen en gebruiken van een netwerkprinter
De printer instellen voor draadloze communicatie
Voordat u begint
De printer instellen op uw draadloos netwerk
De verbindingsmethode wijzigen
De draadloze verbinding testen
De draadloze functie van de printer in- of uitschakelen
Voordat u begint
Zorg voor het volgende:
het draadloos netwerk is ingesteld en werkt correct.
De printer en de computers die de printer gebruiken, moeten op hetzelfde netwerk worden aangesloten
(subnet).
Tijdens het maken van verbinding met de printer wordt u mogelijk gevraagd de naam van het draadloze
netwerk (SSID) en een draadloos wachtwoord in te voeren:
De draadloze netwerknaam is de naam van uw draadloos netwerk.
Het draadloze wachtwoord voorkomt dat andere personen zonder toestemming verbinding maken met
uw draadloos netwerk. Afhankelijk van het vereiste beveiligingsniveau, kan uw draadloos netwerk een
WPA-code of een WEP-sleutel gebruiken.
Als u de netwerknaam of de beveiligingscode niet hebt gewijzigd sinds het instellen van uw draadloos
netwerk, kunt u deze soms terugvinden op de achterkant of zijkant van de draadloze router.
Als u de netwerknaam of de beveiligingscode niet kunt terugvinden of deze informatie vergeten bent,
raadpleegt u de documentatie die bij de computer of de draadloze router is geleverd. Als u deze informatie
nog steeds niet kunt vinden, neem dan contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die het draadloos
netwerk heeft ingesteld.
58 Hoofdstuk 8 Verbind uw printer NLWW