Operation Manual

Wanneer u een antwoordapparaat gebruikt op de telefoonlijn waarmee u ook faxt, moet u
proberen om het antwoordapparaat rechtstreeks op de printer aan te sluiten.
Klik hier voor meer
informatie online.
Controleer of de printer is ingesteld om faxen automatisch te ontvangen. Raadpleeg
Een fax
ontvangen op pagina 58 voor meer informatie over het instellen van de printer voor het
automatisch ontvangen van faxen.
Controleer of bij de instelling Hoe vaak overgaan de telefoon is ingesteld op een groter aantal
beltonen dan het antwoordapparaat. Raadpleeg
Het aantal beltonen voordat er wordt opgenomen
instellen op pagina 67 voor meer informatie.
Koppel het antwoordapparaat los en probeer vervolgens een faxbericht te ontvangen. Als u kunt
faxen zonder het antwoordapparaat, ligt het probleem mogelijk bij het antwoordapparaat.
Verbind het antwoordapparaat opnieuw en spreek het bericht opnieuw in. Neem een bericht op
van ongeveer tien seconden. Spreek bij het opnemen van het bericht in een rustig tempo en met
een niet te hard volume. Laat ten minste vijf seconden stilte na het einde van het gesproken
bericht. Laat geen achtergrondgeluid toe tijdens het opnemen van deze stilte. Probeer opnieuw
een fax te ontvangen.
OPMERKING: Sommige digitale antwoordapparaten nemen de opgenomen stilte aan het eind
van uw uitgaande bericht niet op. Speel uw uitgaande bericht af om dit te controleren.
Als de printer de telefoonlijn deelt met andere telefoonapparatuur, zoals een antwoordapparaat, een
computermodem of een schakelkast met meerdere poorten, is het faxsignaal mogelijk minder sterk.
Het faxsignaal kan ook minder sterk zijn als u een splitter gebruikt of extra snoeren aansluit om het
bereik van de telefoon te vergroten. Een zwakker faxsignaal kan problemen met de ontvangst van
faxen veroorzaken.
Als u wilt weten of andere apparatuur een probleem veroorzaakt, koppelt u alles van de telefoonlijn los
behalve de printer en probeert u opnieuw een fax te ontvangen. Indien u zonder de andere apparatuur
goed faxen kunt ontvangen, worden de problemen veroorzaakt door een of meer andere apparaten.
Voeg de apparaten een voor een toe en ontvang na elk toegevoegd onderdeel een fax, totdat u kunt
vaststellen welk apparaat het probleem veroorzaakt.
Als aan uw faxnummer een speciaal belsignaal is toegewezen (via de service voor specifieke belsignalen
van uw telefoonmaatschappij), moet u ervoor zorgen dat de instelling voor Specifiek belsignaal op de
printer overeenkomt. Zie
Beantwoording belpatroon voor specifieke beltonen wijzigen op pagina 67
voor meer informatie.
De printer kan geen faxen verzenden maar wel ontvangen
De printer kiest mogelijk te snel of te snel achter elkaar. Mogelijk moet u pauzes invoegen in de
nummerreeks. Als u bijvoorbeeld een buitenlijn moet kiezen voordat u het telefoonnummer kiest, voegt
u een pauze in na het toegangsnummer. Als uw nummer 95555555 is en u met een 9 toegang krijgt tot
een buitenlijn, moet u mogelijk als volgt pauzes invoegen: 9-555-5555. Om een pauze in te voegen in
het faxnummer dat u vormt, drukt u meermaals op * tot er een streepje (-) op het scherm verschijnt.
U kunt ook faxen verzenden via handsfree kiezen. Hierdoor kunt u de telefoonlijn horen terwijl u een
nummer kiest. U kunt de kiessnelheid zelf bepalen en reageren op kiestonen terwijl u een nummer
kiest. Raadpleeg
Een fax verzenden met handsfree kiezen op pagina 56 voor meer informatie.
Het nummer dat u hebt ingevoerd bij het verzenden van de fax heeft niet de juiste indeling of er zijn
problemen met het faxapparaat dat de fax moet ontvangen. U kunt dit controleren door het
desbetreffende faxnummer te bellen met een gewone telefoon en te luisteren of u ook faxtonen hoort.
Als u geen faxtonen hoort, is het ontvangende faxapparaat mogelijk niet ingeschakeld of niet
NLWW Faxproblemen 129