Operation Manual

2 Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel van de printer bestaat uit zes lampjes en twee knoppen. Deze lampjes vormen
patronen waaraan u de status van de printer kunt aflezen.
1
7
6
5
4
3
2
1 Papierstoringlampje: geeft aan dat er een papierstoring is opgetreden.
2 Printcartridgelampje: wanneer de printcartridge bijna leeg is, brandt het printcartridgelampje. Wanneer de printcartridge uit
de printer is gehaald, knippert het printcartridgelampje.
3 Papier op-lampje: geeft aan dat het papier op is.
4 Attentielampje: geeft aan dat de printcartridgeklep open is of dat er een andere fout is opgetreden.
5 Klaar-lampje: geeft aan dat de printer klaar is om af te drukken.
6 Start -knop en -lampje.
7 Knop Annuleren: druk op de knop Annuleren om de huidige afdruktaak te annuleren.
OPMERKING: Zie Patronen voor statuslampjes op pagina 77 voor een beschrijving van de
lampjespatronen.
NLWW 7