Operation Manual

Table Of Contents
Opmerking Wanneer u een rechtstreeks aangesloten apparaat deelt, moet u de
computer met de hoogste versie van het besturingssysteem als server gebruiken.
Als u bijvoorbeeld een computer met Windows XP hebt en een andere computer
met een lagere versie van Windows, kunt u de computer met Windows XP het
beste als server gebruiken.
Gebruik deze configuratie uitsluitend voor kleine groepen of bij een beperkt
gebruik. De aangesloten computer gaat trager werken als veel gebruikers op het
apparaat afdrukken.
Alleen de afdrukfunctie wordt gedeeld. De functies scannen, kopiëren en faxen
worden niet gedeeld.
1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en faxapparaten.
-of-
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat, klik op
Eigenschappen en klik dan op het tabblad Delen.
3. Klik op de optie voor het delen van het apparaat en geef een gedeelde naam op.
4. Als u het apparaat wilt delen met clientcomputers met andere Windows-versies,
klikt u op Extra drivers om voor het gemak van deze gebruikers het
stuurprogramma van hun Windows-versie te installeren. De Starter-cd moet in uw
cd-romstation zijn geplaatst.
Netwerkverbinding
Als het apparaat netwerkmogelijkheden heeft, kan het worden gedeeld in een
netwerkomgeving door het rechtstreeks aan te sluiten op het netwerk. Dit type
verbinding heeft als voordeel dat het apparaat via de ingesloten webserver kan
worden beheerd vanaf elke computer binnen het netwerk.
Opmerking Microsoft Internet Explorer 6.0 moet op het computersysteem zijn
geïnstalleerd om het installatieprogramma te kunnen uitvoeren.
Kies de installatieoptie voor het type netwerk waarover u beschikt:
Client/server-netwerk: Als een computer in uw netwerk uitsluitend fungeert als
afdrukserver, installeert u de apparaatsoftware op deze server en vervolgens op
de clientcomputers. Zie
Het apparaat installeren op een netwerk en De software
van het apparaat installeren op clientcomputers voor meer informatie. Met deze
methode kunt u niet de volledige functionaliteit van het apparaat delen.
Clientcomputers kunnen alleen afdrukken op het apparaat.
Peer-to-peer-netwerk: Als u een peer-to-peer-netwerk hebt (een netwerk zonder
een computer die uitsluitend fungeert als afdrukserver), installeert u de software op
de computers waarvoor het apparaat wordt gebruikt. Raadpleeg
Het apparaat
installeren op een netwerk voor meer informatie.
Op beide typen netwerken kunt u met behulp van de wizard Printer toevoegen in
Windows verbinding maken met een netwerkprinter. Raadpleeg
De printerdriver
toevoegen met Printer toevoegen voor meer informatie.
Hoofdstuk 9
136 Configureren en beheren